Eric Leltz  RSS feed    

Geen tijd voor bange bestuurders

Vrijdag 09 juli 2010

   

eric leltz

 

Deze week zijn er onderhandelingen tussen VVD, PvdA, D66 en GroenLinks over een mogelijk regeerakkoord. Bij onderhandelen gaat het niet alleen om je eigen belang maar ook om het belang van de ander. Je moet dan je eigen speelruimte kennen maar dus ook de speelruimte van de ander. Dat het kennen van elkaars belangen relevant is geeft het voorbeeld van het verdelen van een sinaasappel wel aan. Als je weet dat de een graag sinaasappelsap perst en de ander graag de schillen krijgt om een taart mee te bakken is het verdelen van de sinaasappel geen probleem. Weet je dit niet dan snij je al snel de sinaasappel in tweeën en krijgt ieder minder dan gewenst.

Zijn er bij onderhandelingen meestal maar twee partijen betrokken, nu zitten er dus vier partijen aan tafel. En die moeten alle vier manoeuvreren om hun achterban niet tegen de haren in te strijken. En dit is nog knap lastig. Een fractie kan doorgaans na enig overleg nog wel over de eigen schaduw, lees uitgangspunten, heen stappen, partijleden doen minder snel water bij de wijn en houden langer vast aan de ingenomen standpunten. Als er al een akkoord uit het overleg komt volgt er dus nog altijd de gang naar de leden waardoor de eerdere onderhandelingsresultaten alsnog onder druk kunnen komen te staan.

Gegeven de onderlinge partijstandpunten zijn met twee of drie partijen nog wel combinaties te maken maar met vier partijen wordt dit lastiger. Zo vinden de PvdA, D66 en GroenLinks elkaar wel wat betreft de kilometerheffing, het hervormingen van de woningmarkt zoals de hypotheekrenteaftrek, bezuinigingen op defensie en het niet bezuinigen op ontwikkelingshulp, maar wijkt de VVD hier duidelijk vanaf. De voor de hand liggende manier van onderhandelen is het zoeken naar compromissen: “als jij hier inlevert, dan lever ik daar in”. Maar het is zeer de vraag of dit wel de juiste weg is in de complexe situatie waarin wij nu zitten. Het gevolg is namelijk vaak een slap compromis waar niemand echt achter staat en dat je kwetsbaar maakt omdat je het akkoord soms wel tot op de kern moet verdedigen. Om te beginnen dus bij de eigen achterban. Het lijkt beter om los te komen van het traditioneel denken in links en rechts en om meer te sturen op hoofdthema’s. Dan moet je elkaar wel vertrouwen. Werk daarom eerst aan dit vertrouwen en investeer hierin door te kijken wat je als vier afzonderlijke partijen met elkaar gemeen hebt. Dat is ten diepste de wens om Nederland uit de economische crisis te halen. De weg om dit te bereiken kan verschillen maar dit hoeft niet direct te knagen aan het zelfvertrouwen. En als je elkaar vertrouwd hoef je vervolgens ook niet alles dicht te timmeren in een regeerakkoord. Dan volgt dus een regeerakkoord op hoofdlijnen. Dat vraagt niet alleen durf van de bestuurders, het vraagt ook de competentie om te kunnen omgaan met onzekerheid. Dit maakt je flexibel en geeft de mogelijkheid om snel in te spelen op verandering. Want een ding is zeker, de toekomst is te ingewikkeld om te denken dat je dat nu helemaal kunt overzien. En met een dichtgetimmerd regeerakkoord zet jezelf vast en ben je niet wendbaar.

Bijkomend voordeel van een akkoord op hoofdlijnen is dat je gemakkelijker een akkoord kunt sluiten en dat er meer ruimte is om in gesprek te raken met de tweede kamer over de toekomst van Nederland. En ja het klopt, dit is niet iets voor bange bestuurders. Maar deze tijd vraagt ook niet om bestuurders maar om leiders. En die zijn per definitie niet bang.

   

Geluk

Zondag 23 mei 2010

   

   

De olieramp in de Golf van Mexico zal het bruto binnenlands product van de omringende landen doen stijgen. Zo was het ook in Alaska toen daar in 1989 de olietanker Exxon Valdez de grootste milieuramp tot dan toe veroorzaakte. Maar het bruto binnenlands product van Alaska steeg want er was nog nooit zoveel activiteit in het land en de hotels, restaurants, winkels en benzinestations deden goede zaken. Het voorbeeld laat zien hoe absurd het is om alleen te kijken naar economische groei als indicator van vooruitgang. De kwaliteit van het leven laat zich niet meten in geproduceerde eenheden. Een cynicus zou kunnen zeggen: “laat maar zo veel mogelijk ongelukken gebeuren want dat schept werkgelegenheid”.

Kwaliteit wordt te vaak en te snel vertaald in kwantitatieve eenheden als geld en tijd die dan ook maar meteen SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) moeten zijn. Maar het is een zwakke afgeleide van kwaliteit. Het zo (kosten) efficiënt mogelijk werken, lees snel werken, is belangrijker dan kwaliteit. Zo kan het dat de thuiszorg medewerkers in eenheden van 7 minuten de klussen moet zien te klaren. En ook bij jeugdzorg, politie en bij opleidingen wordt gewerkt met tijdseenheden. Het vraagt lef om dit los te laten en veel meer te sturen op vertrouwen in elkaar. Stel je voor dat iemand naast Marten Luther King had gestaan toen hij uitriep “I have a dream” en dan kortweg vraagt “oh ja meneer King, en wat kost dat dan en wanneer is dat af?” Dan was het niets geworden en de bewoner van het Witte Huis had vandaag waarschijnlijk niet Obama geheten.

Het is tijd om anders naar onze samenleving te kijken en meer waardering te krijgen voor zaken die minder tastbaar zijn en minder gemakkelijk in geld zijn uit te drukken. Zo is een bos waar mensen op zondagachtend met plezier wandelen van onschatbare waarde. Daar zit het echte geluk in. Daar kan de opbrengst van de grond bij de verkoop aan een projectontwikkelaar niet tegen op. Zelfs niet als we daar een deel van de opbrengst van de verkoop van de huizen, die er ongetwijfeld op worden gebouwd, bij optellen. We moeten ook maar eens rekening houden met de niet meetbare maar wel voelbare baten en lasten.

Dat we nog een lange weg te gaan hebben zien we bij de C02 uitstoot door het gebruik van fossiele brandstof. De schade aan het milieu wordt zelden meegeteld bij de kostprijs van het product.

  

Archief



Rubrieken