Eric Leltz  RSS feed    

De jacht naar natuurlijk evenwicht

Dinsdag 28 juli 2009

 

eric leltz

 

In Nederland mogen zwijnen alleen voorkomen in nationaal park “de Meinweg” te Herkenbosch en op de Veluwe. Overal elders worden ze afgeschoten en dat terwijl het wilde zwijn toch een beschermde diersoort is. Maar het is weer juli dus komt het jaarlijkse ritueel over het afschieten van wilde zwijnen weer langs. En dus ook in de gebieden die zijn aangewezen als leefgebied voor het zwijn, zoals de Veluwe.

In het lopende jachtseizoen dat begon op 1 juli en doorloopt tot eind maart moeten op de Veluwe ruim 3500 zwijnen worden doodgeschoten. Volgens tellingen lopen er nu 4400 zwijnen rond en het streefgetal voor de Veluwe is 860. Dit is overigens een vrij willekeurig gekozen getal dat wel een eigen leven is gaan leiden en al jaren als ijkpunt dient. Onderzoeksbureau Alterra schrijft bijvoorbeeld dat er op de Veluwe plaats is voor zeker 2500 wilde zwijnen maar er circuleren ook cijfers van een natuurlijk draagkracht van 7000.

Veel gehoorde argumenten om tot het doden van de zwijnen over te gaan zijn:

·          De zwijnen veroorzaken verkeersongelukken

·          De zwijnen vernielen tuinen

·          De zwijnen veroorzaken schade aan landbouwgewassen

·          De zwijnen zorgen voor angst bij campinggasten

 

Er lopen verschillende belangen door elkaar. Belangen van jagers, van bewoners, van bezoekers maar ook van de dieren. Wat dit laatste betreft is de kans dat drachtige en zogende zwijnen worden gedood groot waardoor jonge zwijnen moederloos rondlopen.

Eigenlijk is er nog veel te weinig bekend over de gevolgen van het jagen op de zwijnen. Er liggen nog veel vragen te wachten op een antwoord. Zo zou het wel eens kunnen zijn dat het aantal zwijnen juist toeneemt door het afschieten. De afschot zorgt voor een natuurlijke prikkel bij de zwijnen om zich voort te planten. En omdat er door het afschieten minder zwijnen zijn, is er relatief veel voedsel beschikbaar. Dit maakt het juist mogelijk dat de zwijnen zeer snel voor nageslacht kunnen zorgen. Door de jacht worden de dieren ook opgejaagd en verlaten ze hun gebied en dat heeft weer een toename van het aantal verkeersongelukken tot gevolg. Ook moet de rol van het zwijn in de ecologische kringloop worden bekeken. Door het wroeten wordt voedselrijke grond boven gehaald waar zowel dieren als planten van profiteren. Dieren vormen belangrijke bewoners van de Veluwe dus ook het wilde zwijn. Je kunt daar rekening mee houden door hekken te plaatsen en in bepaalde gebieden en op bepaalde plaatsen langzamer te rijden. Ook vormen de dieren een extra attractie voor de Veluwe als recreatiegebied. Zo is het zien van een zwijn in het wild voor iemand uit de Randstad meestal een uitzonderlijke ervaring.

Om meer te kijken vanuit het belang van mens en dier zou onderzoek moeten worden gedaan. Zo zou een gebied op de Veluwe kunnen worden aangewezen waar niet mag worden gejaagd. Vervolgens kan worden gevolgd hoe de zwijnenstand zich ontwikkelt en wellicht ontstaat dan vanzelf een natuurlijk evenwicht.

    

Food valley classic

Woensdag 22 juli 2009

eric leltz

Het college van B&W van Ede heeft besloten om de jaarlijkse subsidie van 20.000 euro voor de Food valley Classic te stoppen. Het gemeentebestuur vindt dat “de financiële bijdrage niet in verhouding staat tot de uitstraling van het evenement in de gemeente Ede”. Met andere woorden de prijs/prestatie verhouding is uit balans. Het heeft even geduurd maar uiteindelijk komt het college tot dezelfde conclusie als de fractie van GroenLinks/Progressief Ede. Alleen wij roepen dat al veel langer. Om precies te zijn al drie jaar, telkens bij het vaststellen van de jaarlijkse begroting. Een bedrag van 20.000 euro voor “een krijtstreepje op de Stationsweg” voor een tussensprint is natuurlijk ook veel te veel geld. Toch kregen we ieder jaar hetzelfde antwoord: “de wedstrijd is belangrijk voor de uitstraling van de gemeente Ede”. Gelukkig is dit argument nu losgelaten want er zit natuurlijk totaal niets onderscheidends in als een dergelijke wielerwedstrijd door alle buurgemeenten gaat. Soms komt wijsheid inderdaad met de jaren en dan is het beter om ten halve te keren dan ten hele te dwalen. Overigens als het echt om de uitstraling gaat moet je het anders aanpakken. De fractie van GroenLinks/Progressief Ede heeft daar vorig jaar ook onderzoek naar gedaan. Uit navraag bleek dat voor 40000 euro de Eneco tour en de Elektro tour, twee meerdaagse professionele wielerwedstrijden, de start in Ede kunnen organiseren. Dan heb je in de avond een proloog en de volgende dag een start van de eerste etappe. Daarmee krijg je dus de gewenste “exposure”. Als je het doet, doe het dan goed.

Maar het college kwam ook met een totaal nieuw argument om de subsidie stop te zetten. Ede wil zich graag afficheren als een groene en gezonde gemeente en dat is volgens B&W moeilijk te verenigen met de wielersport die met regelmaat in het nieuws is met verhalen over “het gebruik van doping en andere verboden middelen door renners”. Dit is wel krasse taal want hiermee wordt een hele bedrijfstak over één kam geschoren. Het argument lijkt me er ook met de haren bijgesleept. Hiermee profileert Ede zich niet alleen als groene en gezonde gemeente maar ook als een stad nog “roomser dan de paus” of wellicht voor deze contreien wat beter uitgedrukt “het braafste jongetje van de klas”. Ik ben benieuwd of deze nieuwe zienswijze ook gevolgen heeft voor het contact met een aantal bestuurders. In plaats van de rapporten van de dopingcontroleurs kunnen bijvoorbeeld de recente onderzoeken naar de onkostenvergoedingen van B&W, de affaires rond de woonkosten van burgemeesters en de ‘Sinterklaasaffaire’ in Echt-Susteren als leidraad dienen. 

       

Alle beetjes helpen

Maandag 20 juli 2009

alle beetjes helpen

Een paar weken terug liet minister van der Hoeven zich ontvallen dat ze niet wist dat energie zo belangrijk is. Dan zou je toch denken dat een minister van Economische zaken wel weet dat energie ook economie is. Met deze uitspraak in het achterhoofd is het goed te begrijpen dat de ontwikkeling van duurzame energie in Nederland niet echt van de grond komt. Dat vereist namelijk een hele andere manier van kijken. En in die andere manier is ieder dak en ieder stukje grond een potentiële energiebron. En iedere bezitter van dat dak of dat stukje grond kan dus een decentrale producent worden. En dat is een fundamentele andere benadering dan de centrale energielevering zoals dat al jaren gaat. De energie kan lokaal worden opgewekt met bijvoorbeeld zonnepanelen, zonnecollectoren en kleine windmolens. Belangrijk is dan dat de opgewekte energie ook kan worden teruggeleverd aan het net. En dan zijn slimme energiemeters nodig. Maar daar is nog niet zo lang geleden een veto over uitgesproken omdat ze de privacy onvoldoende zouden beschermen.

De decentraal opgewekte energie is overigens meestal niet voldoende voor het hele huishouden maar is wel ondersteunend. Dus van teruggave aan het net is alleen sprake bij bedrijven of bij zeer zuinige gezinnen. Maar de mogelijkheid tot teruggave kan ook fungeren als katalysator en als mensen er eenmaal aan gewend zijn dat energie ook geld kan opleveren zal de wil om te produceren en zuiniger te leven toenemen. Ook het stellen van uitdagende doelen door de overheid zal hieraan bijdragen. En als je de doelen niet haalt is er geen man over boord zolang je er maar van leert zodat een volgende keer de kans weer een stukje groter wordt dat je de doelen wel haalt. Bovendien zorgen hoge doelen voor dynamiek zeker als je ze koppelt aan beleid op het gebied van innovatie. In een landelijk innovatiebeleid kan de kennis van een aantal potentieel belangrijke en kansrijke ontwikkelingen worden gekoppeld. Voorbeelden zijn kennis over windparken op zee en ICT-systemen voor energie netwerken zoals slimme meters.

Het komt neer op het maken van keuzes maar helaas is dit kabinet daar zwak in.

     

Een steen in het moeras

Zaterdag 11 juli 2009

eric leltz

Ongeveer een maand geleden gooide ik een steen in de vijver of wellicht beter het moeras door aan te kondigen dat mijn fractie een motie zou indienen om de raad van toezicht van Cultura te laten aftreden. In werkelijkheid had ik een motie aangekondigd die het college vroeg om in te grijpen bij Cultura en vervolgens te zorgen dat Cultura toekomstbestendig wordt. Dit omdat mijn fractie graag ziet dat de toekomst van Cultura zeker wordt gesteld en wij aan zagen komen dat het steeds weer bij pompen van geld geen draagvlak meer had binnen de gemeenteraad. Dat zagen wij niet een maand geleden, dat zagen wij al jaren geleden. Pas in november 2008 konden we een meerderheid van de gemeenteraad mee krijgen. Toen is bij weer een vraag van Cultura om meer geld de voorwaarde gesteld dat de rekenkamercommissie onderzoek zou doen naar de toekomstvastheid van Cultura. Toen twee maanden geleden de desastreuze onderzoekresultaten bekend werden konden we niet anders dan doorpakken. En nu, met het rapport in de hand, is er natuurlijk veel meer draagvlak binnen de gemeenteraad. In de aangekondigde motie stond dus nergens dat de raad van toezicht moest aftreden. Maar onder ingrijpen kun je dat wel verstaan en voor mijn fractie is dat ook een hele serieuze optie. Dus heb ik in de pers ook geen enkele moeite gedaan om een en ander te nuanceren.

Het aankondigen van een motie buiten de vergadering om is overigens zeer tegen de gebruikelijke mores in. Met een motie verzoek je het college om iets te doen en dat kondig je aan in de vergadering. Dan kan het college hier op reageren. Ik heb toch voor deze weg gekozen om de publieke discussie te openen en de raad van toezicht tot een reactie te bewegen. En dit is goed gelukt. Mede door de discussie vooraf lagen de kaarten voor de beslissende vergadering op tafel, was duidelijk dat de raad van toezicht totaal andere beelden zag en kon de rekenkamercommissie op haar beurt hier op reageren. Uiteindelijk is er, maar nu met draagvlak van vrijwel de gehele raad, een veel scherpere motie gekomen. Het college krijgt niet het verzoek om in te grijpen. Nee, zij krijgt een boodschappenlijstje mee hoe zij moet ingrijpen. Zij moet:

  • Niet sluitende begrotingen niet meer accepteren
  • Zorgen dat het artistieke en het zakelijke met elkaar in balans zijn en de financiën dus ook aandacht krijgen,
  • Leden van de raad van toezicht alleen nog maar via bindende voordracht vanuit het college benoemen
  • Zorgen dat de raad van toezicht zo is samengesteld dat deze onafhankelijk van de directie kan functioneren

Dat het laatste punt niet overbodig is bleek wel uit het antwoord dat de rekenkamer commissie gaf op mijn vraag waarom er tegelijkertijd is gesproken met de voorzitter van de raad van toezicht en de directie van Cultura. Dit bleek een keiharde eis te zijn want anders ging het gesprek niet door!

Met de motie wordt afgedwongen dat de “code cultural governance” wordt gehanteerd. Eigenlijk vreemd dat deze in de ogen van mijn fractie gewone punten nog niet werden toegepast bij Cultura.

      

Archief



Rubrieken