Eric Leltz  RSS feed    

Burgerinitiatieven laten slagen

Donderdag 05 november 2020

Eric Leltz
Uit het onlangs verschenen rapport ‘Burgers op de bres’ van de Rotterdamse Rekenkamer blijkt dat veel burgerinitiatieven veelbelovend starten maar dat er ergens onderweg toch iets mis gaat. Het lijkt zo mooi, optimaal profiterend van ‘the wisdom of the crowd’, wordt door de gemeente kennis ontsloten en worden burgers meegenomen in het vormgeven van hun gemeente. Dit wordt door de overheid ook opgeroepen door het gebruik van termen als ‘actief burgerschap’, ‘doe-democratie’ en ‘participatie maatschappij’. 

Diploma-inspraak 

Hoe mooi ook op papier, de praktijk blijkt dus wat weerbarstiger. Volgens het rapport ‘Samenwerking en burgerparticipatie beproefd’ uit 2017 van Movisie gaat het bij de start al fout. Initiatiefnemers van burgerinitiatieven zijn vaak blank en hoog opgeleid. Zo ontstaat ongemerkt als het ware een ‘diploma-inspraak’ waarbij er een sociale scheidslijn is tussen zij die meedoen en zij die, al of niet ongewild, aan de kant staan. 

Daarnaast is de verkokerde interne organisatie van gemeentes onvoldoende afgestemd op burgerinitiatieven. Voor een gemeente die opereert in een strakke systeemwereld van wettelijk regelgeving en beleidskaders moeten de ideeën van de burgers al snel passen in de reeds opgetuigde plannen. Een voorbeeld is ‘s-Hertogenbosch waar inwoners mogen meepraten over toekomstperspectieven maar vooraf al wel 4 richtingen worden ingekaderd. Het lef om vanuit een ‘tabula rasa’ te starten ontbreekt. Maar hierdoor mis je wel een kans op wat anders dan ‘the usual suspects’. 

Naast dit structuuraspect is er ook een cultuuraspect. De ambtenaren waar initiatiefnemers in eerste instantie mee te maken krijgen zijn vaak welwillend maar verderop in de organisatie duiken de blokkades op en blijkt de bereidheid om de regels losjes te hanteren beperkt. Hier botst het vertrouwen van de ambtenaar in de statische systeemwereld met de vloeibare leefwereld van de burger, die juist graag vrije ruimte en flexibiliteit wenst. Dit werkt sterk vertragend en is moordend voor het enthousiasme van de initiatiefnemers.

Hoe kan het beter

Om burgerinitiatieven te doen slagen zal hier echt anders tegen aan gekeken moeten worden. Het is onvoldoende om de bestaande processen te optimaliseren zoals de Rotterdamse Rekenkamer voorstelt. Dat is niet meer dan een noodverband. Wat echt helpt zit dieper en raakt de structuur en de cultuur van de gemeentelijke organisatie. In feite gaat het om een verschuiving van publiek-private samenwerking naar publiek-collectieve samenwerking. Dat vraagt een andere benadering dan die de gemeente nu gewend is.

Zie burgerinitiatieven als projecten die dwars door de organisatie heen gaan en zie de deelnemers als partners in de publieke zaak. Besef dat de bij burgerinitiatieven betrokken inwoners iets activistisch en ondernemends in zich hebben en voorkom bij de start van het project al ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen. Stem hier dan ook de steun op af. En niet alleen in de ‘forming-fase’ waar het enthousiasme vaak nog van de initiatiefnemers afdruipt maar juist ook in de moeilijke ‘stormingfase’ waar deelnemers snel afhaken omdat het tegenzit, het allemaal minder snel gaat dan verwacht of door een eigen gebrek aan doorzettingsvermogen. Deze ‘stormingfase’ is wel nodig om uiteindelijk de ‘performingfase’ te bereiken. 

Voor de gemeentelijke organisatie betekent dit:

  • Het lef om het bestaande systeem open te breken,
  • Ruimte geven, loslaten en niet teveel willen regisseren,
  • Accepteren dat de uitkomst anders kan zijn dan wanneer je het zelf doet, 
  • Denken in mogelijkheden in plaats van in regels, 
  • Accepteren van andere visies als kracht en
  • Een proactieve houding in plaats van reactief. 

Ook voor de deelnemers aan burgerinitiatieven ligt er een opdracht: 

  • Leer omgaan met tegenslag, 
  • Leer omgaan met tegenstellingen, 
  • Vergeet de achterban niet mee te nemen en 
  • Maak het allemaal niet te groot.

Geluk 

In de kern draait het om autonomie, door deelnemers zoveel mogelijk zelf te laten beslissen, erkend worden, door deelnemers te zien als bron van maatschappelijke meerwaarde en herkend worden, door te zorgen van een warme en veilige omgeving waar je geaccepteerd wordt. Laat dat nu net de drie bouwstenen zijn voor menselijk geluk.

 

Archief



Rubrieken