Eric Leltz  RSS feed    

Kijken naar Food Valley in 2040

Dinsdag 29 juni 2010

eric leltz

Onlangs publiceerde het Centraal Plan Bureau (CPB) het rapport 'The Netherlands of 2040'. Het gaat over hoe Nederland over 30 jaar haar geld kan verdienen. En hoewel er in het rapport uitspraken staan die discutabel zijn, kun je er ook wat van leren. We leven in een kenniseconomie dat is bekend. Kennis en innovatie zijn en blijven de kern voor het succes van de Nederlandse economie. En dat is terug te vinden in de conclusies. Om kennis tot wasdom te laten komen zijn steden nodig. Talentvolle mensen zoeken elkaar op om ideeën uit te wisselen en steden bieden het podium om elkaar te ontmoeten. De stad koppelt mensen en bedrijven aan elkaar. Hoewel je zou zeggen dat door de (digitale) mobiliteit van mensen en bedrijven nabijheid minder belangrijk is, spreken de conclusies dit dus tegen. Sterke steden met een goed vestigingsklimaat zijn in staat om hoogwaardige bedrijven en werknemers aan te trekken en te behouden.

Bij een goed vestigingsklimaat hoort een goede infrastructuur met een netwerk van openbaar vervoer en wegen en een goed opgeleide beroepsbevolking. Hierbij horen ook een flexibele arbeidsmarkt, korte aanvoerlijnen en een grote afzetmarkt. Dan moet je nu dus al beginnen met steden de ruimte te geven en mensen passend te scholen want in een dergelijke stad staan hoofdzakelijk excellente kennisinstituten.

Verwacht wordt dat er een nieuwe doorbraaktechnologie komt zoals eerder de stoommachine en ICT. Biotechnologie en nanotechnologie zouden weleens zo’n doorbraak technologie kunnen zijn. Rond zo’n technologie ontstaat bedrijvigheid omdat bedrijven elkaar opzoeken. Om hier optimaal gebruik van te maken moet er intensief worden samengewerkt en dienen onderzoekers, ontwerpers, producenten en dienstverleners de activiteiten op elkaar af te stemmen. Daar ligt dus een enorme kans voor Food Valley. Maar dan moet de regio het wel op tijd mogelijk maken om deze kans te grijpen.

  

Neue kombinationen

Donderdag 24 juni 2010

   

eric leltz 

  

Nog niet zo lang geleden las ik in de krant over het vermoeden dat de Zwitserse wielrenner Fabian Cancellara zijn overwinningen eerder dit jaar in de ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix heeft behaald met een geprepareerde fiets. Er zou een motortje verscholen zitten in het frame. Of dit zo is weet ik niet maar de bijna bovenmenselijke prestatie in beide klassiekers en de tegenvallende prestaties van Cancellara na de beschuldigingen, geven wel voeding aan het gerucht.

Dat het vermoeden nog niet zo gek is, blijkt wel uit de ontwikkeling die de fiets de laatste jaren heeft doorgemaakt. Talloze innovaties hebben de fiets gemoderniseerd. Het gaat dan niet zozeer om totaal nieuwe technieken maar wel om het slim combineren van bestaande innovaties op het gebied van fiets-, vervoer- en reisinformatie. Deze innovaties worden vooral ingezet bij de fietsen die worden gebruikt als leenfiets in de stad. Voorbeelden zijn fietsen met een ingebouwd GPS-systeem of met functies waarmee je kunt opzoeken hoe laat het aanvullend vervoer zoals bijvoorbeeld de trein gaat. Ook een routeplanner is al geen noviteit op de leenfiets. En ook een fiets uitgerust met een elektromotor is mogelijk. Er zijn zelfs fietsen waarbij de remenergie wordt opgeslagen zodat deze later kan worden gebruikt om snelheid te maken. Omdat op ieder moment kan worden nagegaan waar de fiets is, kan deze ook overal worden achtergelaten. Een dergelijke fiets maakt fietsen een stuk aantrekkelijker.

Steden als Lyon, Parijs, Berlijn en Kopenhagen zijn al enige tijd bezig met leensystemen voor de fiets. Ook in Ede kennen we een leensysteem namelijk bij Park “de Hoge Veluwe”. Dit is echter niet goed vergelijkbaar met de leensystemen in de genoemde steden omdat het bij “de Hoge Veluwe” om een redelijk gesloten systeem gaat.

De leenfiets zal zich nog wel verder ontwikkelen. De OV-fiets bewijst dat er een markt is voor leenfietsen als het verhuursysteem maar laagdrempelig en eenvoudig is en de fietsen kwaliteit hebben. Het wegwerken van kwetsbare techniek in het frame komt de kwaliteit ten goede. Dus worden de remmen, de verlichting en de versnellingen in het frame weggewerkt. En wat met de remmen, verlichting en versnellingen kan, kan dus ook met de elektromotor.

   

Wake up call

Woensdag 16 juni 2010

 eric leltz

GroenLinks heeft bij de 2de kamer verkiezingen 3 zetels gewonnen. We komen met 10 leden in de kamer. Een goed resultaat en als het even meezit gaan we nog regeren ook. Maar voordat we ons nu teveel op de borst kloppen, 10 zetels is nog altijd 11 zetels minder dan grote verliezer CDA. Tijd om al te uitbundig te feesten is er sowieso niet want er moet nog heel veel worden gedaan in Nederland. En daar wil, daar kan, en daar moet GroenLinks gewoon een rol in spelen.

Daarnaast moeten we binnen GroenLinks ook de tijd nemen om te reflecteren. Laten we dit moment benutten om intern ook de nodige veranderingen door te voeren We kunnen dan wel een vernieuwende partij zijn maar wat de kandidatenlijst betreft was dat niet altijd zichtbaar. We moesten zelfs de leden vragen om af te zien van de regel dat 2de kamer leden niet meer dan 3 termijnen in de kamer zitten. Voor Femke Halsema werd een uitzondering gemaakt en in haar slipstream kon Ineke van Gent eigenlijk niet worden geweigerd. We hadden ons dit natuurlijk eerder moeten realiseren zodat er gewoon goede kandidaat lijsttrekkers klaar hadden gestaan. Want hoewel Femke Halsema het heel goed heeft gedaan, staat een dergelijke uitzondering wel verfrissing en vernieuwing in de weg. Laten we over (maximaal!) 4 jaar niet dezelfde problemen over ons afroepen. Het is ook goed als nieuwe mensen de tijd krijgen om zich voor te bereiden op de mooie en belangrijke rol van volksvertegenwoordiger.

Maar er is meer. Het CDA heeft gemerkt hoe de achterban “in de provincie” kan gaan morren als je vervreemd van hen. De mensen buiten de Randstad voelen zich buitengesloten en keren de partij massaal de rug toe. Laat dat niet gebeuren met GroenLinks en laat daarom bij de volgende verkiezingen de kandidatenlijst een goede afspiegeling zijn van de leden in het land. Dat kun je niet pareren door te stellen “dat iedereen zich toch kandidaat kan stellen”. Want hier ligt een hele hoge drempel. De lijst heeft een hoog Randstad en “ons kent ons” gehalte. Mensen die dicht bij het vuur staan komen snel op de kandidatenlijst. Zelfs mensen die in januari nog geen lid waren staan op de lijst. Dit gaat ten koste van mensen die jaren verdienstelijk zijn geweest voor de partij. Zij staan buitenspel. Maar dit zijn wel de mensen die bij de volgende verkiezingen weer op donkere avonden posters plakken op verkiezingsborden of op een koude regenachtige zaterdag staan te folderen in de stad. Dit zijn ook de mensen met een lokale achterban. Hou deze mensen gemotiveerd door ze perspectief te bieden en laat hen niet zo gemakkelijk “links” liggen.

  

Een joods monument in Ede

Donderdag 10 juni 2010

 

joods monument

 

Recent ontvingen de Edese fracties en het college van B&W een brief van een comité met het verzoek om een monument te plaatsen ter nagedachtenis van de omgekomen Joodse inwoners van Ede in de periode 1940-1945. Eerder had dit comité ook al aandacht hiervoor gevraagd. Er is echter nog niet veel draagvlak voor een dergelijk monument.  

Binnen mijn fractie heeft Karel Jan Visser onderzoek gedaan naar de joodse gemeenschap in Ede. In de oorlog zijn 29 Joodse inwoners van de gemeente Ede gedeporteerd en omgekomen, het merendeel in Auschwitz en Sobibor. Van deze inwoners is er een in Ede geboren, mevrouw Adeline Marie Hartog. Zij is op 25 februari 1945 in KZ Flossenburg overleden.

Ede heeft veel te danken aan zeker een van haar joodse inwoners. De heer Hartog, overigens geen familie van de eerder genoemde mevrouw Hartog, heeft in Ede de kunstzijdefabriek ENKA, opgericht. Hij heeft tevens de Reehorst aangekocht en daar een culturele bestemming aan gegeven. Ook heeft hij een groot aantal woningen voor zijn werknemers laten bouwen. De heer Hartog was een sociaal bewogen man.

Gezien bovenstaande lijkt het mijn fractie een goed idee om in Ede een monument ter nagedachtenis van de joodse slachtoffers in de tweede wereldoorlog te plaatsen. De aard en de locatie van het monument kan dan worden gekoppeld aan het terrein waar de voormalige ENKA fabriek heeft gestaan. Dit gebied wordt momenteel heringericht voor woningbouw en enkele markante gebouwen blijven na restauratie staan. Zo ook het poortgebouw recht tegenover de spoorlijn. Daar had de ENKA een emplacement voor het overladen van goederen. Of er vanuit station Ede-Wageningen transporten van Joden hebben plaatsgevonden is niet zeker maar het spoor staat wel symbool voor de Holocaust. Daar moet toch een mogelijkheid zijn om een monument te plaatsen.

   

Geplaatst in ede oost | Er zijn 2 reacties

Archief



Rubrieken