Eric Leltz  RSS feed    

Vlees en vertrouwen

Zondag 15 juni 2014

koeien

Afgelopen week maakten minister Schippers (Volksgezondheid) en staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) bekend dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vaker onaangekondigde controles gaat uitvoeren om vleesfraude te voorkomen. Bedrijven waar onvolkomenheden worden geconstateerd kunnen rekenen op ''stevige sancties'' zoals boetes of zelfs sluiting. Hiermee wordt de NVWA weer verantwoordelijk voor de keuring van vleesproducten. "Weer", omdat zij dit eerder ook al deden maar de keuringen daarna zijn overgedragen aan de bedrijven. Nu grijpt het kabinet in omdat het vindt dat er ''geen enkele discussie mag bestaan over de borging van volksgezondheid en voedselveiligheid’’.

Deze ingreep volgt op een onderzoek van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid uit maart 2014, die constateerde dat "de risico’s in de vleessector te groot zijn geworden en dat de veiligheid van het vlees het aflegt tegen economische factoren". Met andere woorden: niet hygiëne en de volksgezondheid is leidend in het proces van vleesverwerking maar de portemonnee van de fabrikant. En in die sfeer helt de balans snel over naar de kiloknallers en breng je het vlees tegen bodemprijzen op de markt en worden voorzorgsmaatregelen die teveel geld kosten niet of onvoldoende genomen.

Als je je eigen reflectie niet kunt organiseren roep je over jezelf af dat een ander je controleert. En dat de vleessector nog onvolwassen is en dat de controles dus niet aan hen kunnen worden overgelaten blijkt wel uit de vele misstanden: fraude met vlees, hygiëne in slachthuizen die te wensen overlaat en de vele dierenziektes die de kop op steken zoals gekke-koeien ziekte, schapenpokken en varkenspest.

Het produceren van voedsel heeft te maken met vertrouwen. Je moet er blind op kunnen vertrouwen dat het voedsel met de beste zorg wordt gemaakt. Als je dit als branche niet zelf kunt garanderen is het meer dan terecht dat er van hogerhand wordt ingegrepen.

Al is een koe nog zo bont….

Zondag 13 februari 2011

       

ericleltz

            

Deze week kregen de stadsbewoners er flink van langs van twee Wageningse geleerden. Volgens hen snappen stadsmensen niets van dierenwelzijn. De wetenschappers publiceerden de resultaten van hun onderzoek. Daaruit bleek dat dieren als koeien en varkens veel beter af zijn in een stal dan in de vrije natuur. Hoe hebben we altijd zo dom kunnen zijn om te denken dat koeien liever in de wei dartelen, varkens in een sompige moederpoel baden en kippen scharrelen rond de boerderij?

Volgens de wetenschappers wonen de meeste burgers in steden en komen ze daardoor nauwelijks in aanraking met de echte natuur. De beleving van de natuur wordt gevoed in dierentuinen en kinderboerderijen. Daardoor laten de stadsmensen zich veel te veel meeslepen door emoties. En de vrouwen nog meer want zo gaan de wetenschappers verder “het stijgend aantal vrouwen in groene dieropleidingen draagt bij aan het groeiend inlevingsvermogen in dieren waardoor de dieren menselijke eigenschappen worden toegedicht”. In plaats van het verstand, spreekt het hart. En alsof dat nog niet genoeg is krijgen de stadsmensen ook nog bij voorbaat de zwarte piet toegeworpen omdat “dit idealisme kan leiden tot strenge wetgeving waardoor we in Nederland niet meer efficiënt kunnen produceren en de dierlijke producten van buiten Europa komen, want daar letten ze niet zo nauw op dierenwelzijn en het milieu”.

Het lijkt er eerder op dat niet de stadmensen het contact met de natuur hebben verloren maar dat de Wageningse geleerden van achter hun bureaus ver van de werkelijkheid zijn afgedreven. In ieder geval gooien ze dierenwelzijn en de productie van vlees op één hoop. Als je alleen al kijkt naar hoe graag schapen en koeien in het voorjaar naar buiten willen en dat zet naast het noodzakelijke afknippen van snavels en staarten als dieren op stal worden opgehokt omdat ze elkaar in de weg zitten, is de balans snel opgemaakt. De wetenschappers lijken alleen oog te hebben voor productie, voor het economisch belang en de industriële bedrijfsvoering waar efficiency de boventoon voert en dierenwelzijn een marginale rol speelt . Dat zie je terug in hun argumenten want “op stal zijn de dieren veel minder vatbaar voor ziekten, stoten ze minder broeikasgas uit en gebruiken ze minder voer”.

Geef de dieren liever de ruimte in de vrije natuur. Dan kunnen ook de stadsmensen meer genieten en leren van de dierenwereld. Maar er is nog een lange weg te gaan want inmiddels staat al een kwart van de Nederlandse koeien op stal terwijl dat 10 jaar geleden nog maar 10% was.

    

Een droom spat uiteen

Woensdag 07 juli 2010

   droom met vingers

Twee jaar geleden, op 25 juli 2008, schreef ik een blog over circus Malford dat zonder vergunning twee optredens dacht te kunnen verzorgen op vakantiepark de Zanding te Otterlo. Het circus vierde haar 170 jarig bestaan en daarbij was het niet voldoende “om de feestvreugde aan te wakkeren met alleen maar clowns, jongleurs en acrobaten”. Nee, we konden ook rekenen op “dierdressuren met paarden, wattasikoeien, kamelen, lama’s en geiten”. Volgens het circus was “de vernieuwing terug”. “Vernieuwing?”, schreef ik in 2008, “het leek me eerder dat het circus ons juist mijlenver terug werpt in de tijd”. Ik heb toen toch maar even nagevraagd of er een vergunning was verstrekt voor al het fraais. En wat bleek? Geen vergunning dus. Gevolg geen circus in Ede. Met excuses aan de kinderen.

Deze week las ik dat circus Harlekino dit weekend Ede aandoet. En nu is er een tandje bij gezet want “dierennummers zijn sterk vertegenwoordigd in de totaal vernieuwde circusshow”. De voorstelling die de naam “droom met open ogen” draagt, opent dan ook met “een gemengde roofdierengroep bestaande uit vier leeuwen en twee tijgers”. Ook valt er te genieten van “een fakir act in Oosterse sferen met vuur, spijkers, glas en meterslange wurgslangen”. En dan heb ik het nog niet gehad over “de vrijheidsdressuur met zes prachtige pony’s” en “de kunsten van de Pategonische zeeleeuwen”.

Maar ook dit circus blijkt totaal te zijn vergeten dat er toch een vergunning nodig is om met wilde dieren op te treden. Dat betekent dus dit weekend in Ede geen wilde dieren uit circus Harlekino. Want hoewel het circus ongetwijfeld zal proberen om alsnog een vergunning te regelen ga ik er van uit dat de gemeente Ede deze net als twee jaar geleden bij circus Malford, weigert. Toen schreef ik “toch wel opmerkelijk hoe rommelig de organisatie van de optredens verloopt. Een dergelijk circus, letterlijk en figuurlijk, dat trekt van stad tot stad vereist toch een gedegen voorbereiding met tourschema? Zoals een kok weet dat bij ieder kindermenuutje patat wordt geserveerd hoort een circusdirecteur te weten dat voor iedere voorstelling op openbaar terrein een vergunning moet worden aangevraagd. Als dit achterwege blijft zet ik vraagtekens bij de rest van de bedrijfsvoering”. Deze conclusie kan dus nog steeds worden getrokken.

Gelukkig heeft circus Harlekino ook acts die vast en zeker fraai genoeg zijn om het vakantiepubliek naar de circustent te lokken want “voor de komische noot zorgt het Duitse duo Roy en Trixi met hun draaiende borden, Miss Beatrice de Choussa presenteert een wervelende hoela-hoep show en laat vele hoepels om haar lichaam draaien en de 17-jarige Kevin balanceert met stoelen, glazen en fakkels op zijn kin” En alsof dat nog niet genoeg is vertoont het beroemde duo Viro “in de nok van de circustent gewaagde trucs aan een zijden doeken en een bijzondere handstandact”. Zij waren al te gast op "diverse internationale circusfestivals".

  

Parels voor de zwijnen

Zondag 04 juli 2010

 

     

Op 1 juli is de jacht op het wilde zwijn op de Veluwe weer geopend. Er mogen dan door de jagers 3900 zwijnen worden gedood. Dit aantal is het verschil tussen de 5000 zwijnen die nu zouden rondlopen op de Veluwe en het streefgetal van 1100 zwijnen. Dit streefgetal is vrij willekeurig gekozen en was vorig jaar bijvoorbeeld nog 860. En eigenlijk is het beter om te kijken naar de natuurlijk draagkracht van de Veluwe. Dat is het aantal zwijnen dat de Veluwe kan herbergen. Dit getal ligt in ieder geval vele malen hoger maar ook daar is onduidelijkheid over. De berekeningen lopen uiteen van 2500 naar 7000 wilde zwijnen.

Veel gehoorde argumenten om tot het doden van de zwijnen over te gaan zijn: 

  • De zwijnen veroorzaken verkeersongelukken
  • De zwijnen vernielen tuinen
  • De zwijnen veroorzaken schade aan landbouwgewassen
  • De zwijnen zorgen voor angst bij campinggasten

En dan start het één-dimensioneel denken: “We hebben last van de zwijnen dus gaan we ze doodschieten”. En hiermee wordt de jacht gelegitimeerd en krijgen de jagers hun argument om te doden. Maar het is nog maar de vraag of oorzaak en gevolg zo direct in elkaars verlengde liggen. Juist het jagen kan wel eens de oorzaak zijn van de problemen. Er staan nog veel te veel vragen open over de gevolgen van het jagen op de zwijnen. Zo zou het aantal zwijnen juist wel kunnen toenemen door de jacht. Want het afschieten zorgt voor een natuurlijke prikkel bij de zwijnen om zich voort te planten. En omdat er door het afschieten minder zwijnen zijn, is er relatief veel voedsel beschikbaar. Dit maakt het juist mogelijk dat de zwijnen zeer snel voor nageslacht zorgen. Ook worden de zwijnen door de jacht opgejaagd en verlaten ze hun gebied en dat heeft weer een toename van het aantal verkeersongelukken tot gevolg. Het aantal verkeersongelukken stijgt ook omdat bij de jacht drachtige en zogende zwijnen worden gedood waardoor jonge zwijnen moederloos ronddolen.

Dieren vormen belangrijke bewoners van de Veluwe dus ook het wilde zwijn. Zo moet de rol van het zwijn in de ecologische kringloop niet worden onderschat. Door het wroeten wordt voedselrijke grond boven gehaald waar zowel dieren als planten van profiteren. Ook vormen zwijnen een extra attractie voor de Veluwe als recreatiegebied. Zo is het zien van een zwijn in het wild voor iemand uit de Randstad meestal een uitzonderlijke ervaring.

Om meer te kijken vanuit het belang van mens en dier zou eerst een antwoord moeten worden geformuleerd op de vraag hoeveel zwijnen de Veluwe kan herbergen. Dit kan bijvoorbeeld door een gebied aan te wijzen waar niet mag worden gejaagd. Dan kan worden gevolgd hoe de zwijnenstand zich ontwikkelt en wat dus de natuurlijke draagkracht van de Veluwe is. Dan pas kan ook een echte discussie worden gevoerd over de jacht. En dat is een discussie die niet moet worden gevoed door de jagerslobby. Want laten we niet vergeten dat het aantal zwijnen dat de Veluwe nu kan herbergen, het streefgetal, rechtstreeks komt uit het door jagers opgestelde faunabeheerplan.

     

Archief



Rubrieken