Eric Leltz  RSS feed    

The Partridge Family

Vrijdag 25 maart 2022

Eric Leltz

In het najaar van 1972 stond de groep the Partridge Family in de Nederlandse top10 met ‘I think I love you’. Deze groep kwam voort uit de komische Amerikaanse tv-serie ‘The Partridge Family’. In Amerika werd de serie tussen september 1970 en augustus 1974 uitgezonden. Vanaf mei 1972 waren de afleveringen ook op de Nederlandse televisie te zien. De slotaflevering was hier in september 1974.

Muzikaal gezin

De comedy ‘The Partridge Family’ draait om een muzikaal gezin bestaande uit een weduwe met vijf kinderen. Die kinderen, drie broers en twee zussen, beginnen een band en vragen hun moeder om mee te doen. Ze oefenen wekenlang in hun garage en gaan vervolgens toeren richting Las Vegas. Dit doen ze in een bontgekleurde oude schoolbus en onderweg beleven ze allerlei avonturen.

Tieneridool

De leden van de Partridge Family waren natuurlijk helemaal geen familie, het waren acteurs. Maar toch, de moeder was in het dagelijks leven wel degelijk de stiefmoeder van de oudste zoon. De belangrijkste rollen waren voor moeder Shirley en oudste zoon Keith. Keith werd gespeeld door David Cassidy en door de serie werd hij een heus tieneridool. Hij was samen met zijn moeder ook de enige die echt zong in de serie. De rest van de kinderen beperkte zich tot playbacken.
Na de top10 hit ‘I think I love you’ volgde in Nederland nog één Top40 hit voor de ‘familie’. Dat was ‘Looking through the eyes of love’ uit 1973.

Cassidymania

The Partridge Family was voor David het beginpunt voor een eigen zangcarrière. En die was behoorlijk succesvol. In Nederland viel dat nog wel mee maar in thuisland Amerika en vooral in Groot-Brittannië was er op een gegeven moment geen houden meer aan. Daar werd gesproken van ‘Cassidymania’ zoals the Beatles tien jaar eerder zorgde voor ‘Beatlemania’. In Amerika had David 4 Top40 hits waarvan ‘Cherish’ ook in de top10 stond. In Groot-Brittannië ging het nog een stapje verder, daar had David 9 top20 hits waarvan 5 in de top10 kwamen en twee, ‘How can I be sure’ en ‘Daydreamer/The puppy song’, ook op nr1. 

Dementie

Toen de serie in 1974 eindigde, was het snel gedaan met de zangcarrière en de populariteit van David. Hij werd weer acteur maar greep ook naar de fles en raakte verslaafd aan alcohol. In februari 2017 maakte David bekend dat hij leed aan dementie en nog datzelfde jaar, op 21 november 2017, overleed hij 67 jaar jong. 

Wat herinner jij je nog van The Partridge Family en David Cassidy? Was hij ook jouw idool?

A whiter shade of pale

Dinsdag 08 maart 2022

Eric Leltz
En plotseling in de zomer van 1967 klonk in iedere huiskamer, op ieder met visnetten aangekleed feest in de garagebox en uit iedere transistorradio aan het strand, een Hammond orgel en een man die zong over ‘A whiter shade of pale’. Dit was heel iets anders dan de spielerei van beatgroepen van vier jongens met drie gitaren en een drumstel en ‘I love you’ teksten. Door de mengeling van elektrische gitaren, een nadrukkelijk aanwezig Hammond orgel, bombastische drums en aanzwellende violen lijkt dit meer op een klassiek stuk. En dan die mysterieuze tekst! Waar gaat dit over? 

Overrompelend 

Het overrompelende, ‘A whiter shade of pale’ van de Britse groep Procol Harum, was dan wel geen klassiek stuk maar het zou uitgroeien tot een ware popklassieker. Het nummer bleek een vroeg voorbeeld van wat later symfonische rock zou worden genoemd. Op 17 juni 1967 kwam de single van uit het niets op nr1 binnen in de Veronica top40, een prestatie die tot dan alleen de oppermachtige Beatles hadden geleverd. En de hele zomer lang bleef de single op nr1 staan. Ook op menig eindejaarslijstje van beste singles van 1967 pronkte het nummer bovenaan.

Tekst en muziek

Twee leden van de groep hebben ‘A whiter shade of pale’ geschreven, Gary Brooker componeerde de klassiek aandoende muziek en Keith Reid schreef de poëtische tekst. Gary haalde zijn muzikale inspiratie uit Bach’s 'Air On A G String' en Percy Sledge’s ‘When a man loves a woman’, een soulklassieker uit 1966. Volgens tekstschrijver Keith Reid gaat het lied over een verlegen jongen die zich moed indrinkt om op een feestje iemand aan te spreken en steeds meer dronken wordt. Het gaat dan ook helemaal mis met dat aanspreken en om dit naderende fiasco te beschrijven wordt als metafoor een scheepsramp gebruikt. De opmerkelijk titel hoorde Keith op een feestje waar dit letterlijk tegen een vrouw werd gezegd die er wel heel erg bleekjes moet hebben uitgezien. 

Proces

Jaren later kreeg componist Gary nog een proces aan zijn broek omdat groepslid Matthew Fisher, bespeler van het Hammond orgel tijdens de plaatopname, van mening was dat zijn kenmerkende orgelklanken hebben bijgedragen aan het enorme succes van het nummer. En de rechter gaf hem gelijk. Zo krijgt Matthew sinds 2006, het jaar dat hij zijn klacht kenbaar maakte, 40% van de royalty's. 

Revival

‘A whiter shade of pale’ maakte twee keer een revival mee. In 1972 werd het nummer opnieuw een hit omdat toen vele oude hits als Extended Play (EP) werden uitgebracht. Een EP is een single waar in plaats van twee liedjes, drie liedjes opstaan. Het nummer kwam, zeer uitzonderlijk, prompt weer op nr1. En eind 2021 stond ‘A whiter shade of pale’ hoog in de Top2000 omdat het het lievelingsnummer was van de dat jaar vermoorde Peter R. de Vries.

De carnaval’s top11

Vrijdag 11 februari 2022

Eric Leltz 

Dat bracht in de jaren 60 en 70 een fraaie lijst van carnavalshits. Hierbij een overzicht van 11 van die carnavalshits met bij iedere titel het jaar van uitgifte en de hoogste positie in de Veronica  Top40. 

Glaasje op … laat je rijden (Sjakie Schram, 1966, nr3)

Dit nummer nam de actualiteit als thema. Begin 1966 liep namelijk de campagne van Veilig Verkeer Nederland om de drinkende Nederlander achter het autostuur vandaan te houden. De slogan van de reclame ‘Glaasje op … laat je rijden’, werd opgepikt door discjockey Joost den Draayer. Hij schreef er een songtekst bij, liet er een melodietje bij maken en Sjakie Schram mocht het geheel zingen. Sjakie had er een heuse carnavalshit mee.

Jelle sal wel sien (Johnny Hoes en Karin Kent, 1967, nr7)

In de jaren 60 hield cabaretier Wim Kan ieder jaar een oudejaarsconference. Het was een jaarlijks hoogtepunt voor tv kijkend Nederland. Op eindejaarsavond 1966 combineerde Wim Kan de geruststellende houding van minister-president Jelle Zijlstra met de Beatles hit ‘Yellow Submarine’. Telkens nadat hij op de wijs van het Beatles nummer de vraag stelde ‘Waar we heen gaan?’, brulde de zaal ‘Jelle sal wel sien’. Succes verzekerd. Dit werd snel opgepikt door Karin Kent en Johnny Hoes die er beide een carnavalshit mee hadden. 

Het land van Maas en Waal (Boudewijn de Groot, 1967, nr1) 

Boudewijn de Groot is wel een van de laatste die je op een carnavalsavond in de polonaise verwacht. Toch had hij een heuse carnavalshit. Zijn ‘Land van Maas en Waal’ lag zo lekker in het gehoor dat er in 1967 flink op werd gehost. Een toevalstreffer als het om een carnavalshit gaat maar wel goed voor 3 weken op nr1 

Mien waar is mijn feestneus (Toon Hermans, 1968, nr1)

In Sittard, de geboorteplaats van Toon Hermans, zijn ze wel wat gewend op het gebied van carnaval. ‘Mien waar is mijn feestneus zal in 1968 daar wel vaak te horen zijn geweest. Maar niet alleen daar want de single stond 4 weken bovenaan de top40. Het nummer kwam uit op het label Relax van platenbaas Willem Duys. En natuurlijk mocht Toon zijn nieuwe plaat promoten in ‘Voor de vuist weg’, het tv-programma gepresenteerd door diezelfde Willem Duys. Opmerkelijk is de plek waar het nummer is opgenomen: de Juliana kerk te Soest. 

Geef mij de liefde en de gein (De twee Pinten, 1971, nr9)

De Twee Pinten uit Den Bosch waren jarenlang een vaste waarde als het om carnavalskrakers gaat. Het hele jaar hoorde je niets van het duo maar met carnaval waren ze nadrukkelijk aanwezig. In 1970 draaide ze nog proef met ‘Bij ons staat op de keukendeur’ maar het jaar daarop kwam hun grootste succes ‘Geef mij de liefde en de gein’ waarin ze aangeven dat het in het leven draait om liefde en zeker niet om geld.

Wat heb je gedaan Daan (Adèle Bloemendaal, 1972, nr9)

De Amsterdamse cabaretière Adèle Bloemendaal had begin jaren 70 de smaak te pakken van carnavalshits. Ieder jaar kwam ze wel op de proppen met een lied. Het begon in 1972 met ‘Wat heb je gedaan Daan’ een lied dat opviel door de onzin tekst van kreten eindigend op een bestaand woord waarbij dan wel telkens werd gerijmd op het laatste woord uit de vorige zin.

Den Uyl is in den olie (Vader Abraham en Boer Koekkoek, 1974, nr1)

In 1974 zaten we midden in de oliecrisis. Voor Vader Abraham geen enkele reden om bij de pakken neer te zitten. Sterker, hij zag dit als een kans en schreef ‘Den Uyl is in den olie’ op de melodie van het kinderliedje ‘De uil is in de olmen’. Hij nam daarmee premier Joop Den Uyl op de hak. En dat deed Vader Abraham niet in zijn eentje, hij riep hiervoor de hulp in van de destijds razend populaire politicus en fractievoorzitter van de Boerenpartij, Boer Koekoek. En met commercieel succes want het nummer stond twee weken op nr1.

Kiele kiele Koeweit (Farce Majeure, 1974, nr3)

Ook het team van Farce Majeure, een satirisch tv-programma van de NCRV, nam in 1974 de actualiteit van de oliecrisis als leidraad voor hun carnavalshit ‘Kiele Kiele Koeweit’. In dit nummer roepen ze, gekleed in Arabische gewaden, op om toch vooral carnaval te vieren want de gevolgen van de oliecrisis “zien we morgen dan wel weer”. De honorair consul van Koeweit in Nederland was zo sportief om het eerste exemplaar van de single in ontvangst te nemen. 

Unne spijker in munne kop (Fc Den Bosch en de Stipkes, 1976, nr5)

Het voetbalteam van FC Den Bosch deed twee maal met succes een duit in het carnavalszakje. Dat deden ze eerst in 1975 samen met de Deurzakkers en ‘Zak es lekker door’ (nr10) en een jaar later samen met De Stipkes en ‘Unne spijker in munne kop’. Een titel die verwijst naar het gevoel op de dag na carnaval.

Willempie (André van Duin, 1976, nr1)

De nu in brede kring geliefde en gewaarde André van Duin was in 1976 niet helemaal onomstreden. Hij zorgde voor wrevel met zijn carnavalshit ‘Willempie’. Het onderwerp van zijn hit was de weinig intelligente ‘Willempie’. Dat viel niet bij iedereen goed. Met name werd André verweten om van personen met een mentale handicap een karikatuur te maken. André gaf aan dat er niet zoveel achter gezocht hoeft te worden en dat hij gewoon zingt over een ‘mal mannetje’. Hoe dan ook, het nummer stond drie weken op nr1 in de top40.

Als het gras twee kontjes hoog is (Hydra, 1976, nr4)

Drenthe staat nu niet echt bekend als het centrum van carnaval vierend Nederland. Dat dit geen bezwaar hoeft te zijn bewees de Assense groep Hydra door twee keer in de top10 te komen met een carnavalskraker. In 1975 met ‘Marietje’ en in 1976 met het weinig aan de verbeelding overlatende ‘Als het gras twee kontjes hoog is’. 

Welke carnavalshit is jou bijgebleven?

Die eerste kus

Maandag 31 januari 2022

Eric Leltz
Het begon met een briefje dat ik toen ik thuis kwam in mijn jas vond: ‘Kom dinsdag om half drie na de les ‘Geschiedenis’ naar de kelder, Carla’. Die kelder kende ik wel, dat is de ruimte waar we ons omkleden voor de gymles en waar ook de ketel van de centrale verwarming staat. Maar, ging het door mij heen, zou het briefje wel voor mij zijn? Heeft Carla, die vrolijke mooie Carla, zich niet vergist in de jas? De volgende dag, ‘s-ochtends bij de les Frans van mijnheer van Dubbeldam, kijkt Carla schalks achterom en lacht heel even naar mij. Is het briefje dan toch voor mij?

Dropveter

Als de klok in de kantine kwart over twee wijst ga ik naar de kelder en blijf daar in het donker zitten. Het zou nu toch ongeveer half drie moeten zijn? Dan gaat de deur open, flitst het licht aan en staat Carla boven aan de trap. “Was je er al?” vraagt ze retorisch. “Ja, ik wilde niet te laat komen”, stamelde ik. Carla ging naast me zitten, fluistert in mijn oor “leuk” en legt haar hand over mijn schouder. “Nu ga jij daar staan” zegt Carla na een paar minuten terwijl ze naar de kapstok wijst. Ze pakt haar met stickers versierde pukkel, haalt daar een dropveter uit en stopt het ene eind in mijn mond en het andere en haar mond. Dan begint ze de veter op te eten. Stopt even, roept “kom op, jij ook!” en snoept door. Halverwege ontmoeten onze monden elkaar en kust Carla mij. 

Ons geheim 

Dan gaan we weer zitten en laat ze mij een single-hoesje van David Cassidy and the Partridge family zien met de titel ‘I think I love you’. Die middag fietsen we samen naar huis. Bij de hoek van de  Tooropstraat nemen we afscheid en geeft Carla mij weer een kus. Bij het avondeten zie ik mijn vader, mijn moeder en mijn broertje en denk ‘ik heb lekker een meisje en jullie weten mooi helemaal van niets’. De twee weken tot de zomervakantie keken en lachten we vaak naar elkaar maar Carla wilde niet dat anderen zagen dat wij samen waren. “Het blijft ons geheim tot we trouwen en we iedereen uitnodigen”, zei ze dan. 

De grote vakantie 

Als een zwaard van Damocles hing de grote vakantie boven ons. Want Carla ging met haar ouders naar Rimini in Italië en zou 6 weken wegblijven. Ik ben op de dag dat ze wegging nog naar haar huis gefietst en daar blijven wachten tot ik haar vader achter het stuur van de Volkswagen, haar moeder ernaast en Carla met haar zusje en broertje achterin, de straat uit zag rijden.
Die lange zomer luisterde ik naar David Cassidy die zong ‘Could it be forever’, ‘Darlin’’ en natuurlijk ‘I think I love you’. Af en toe fietste ik langs Carla’s huis in de hoop dat ze misschien al eerder terug was gekomen van vakantie. 

De eerste schooldag

Op de eerste schooldag na de vakantie deed Carla helemaal niet zo enthousiast. En op mijn vraag “we hebben toch nog verkering?”, lachte ze wat en zei “luister jij maar eens naar ‘Daydreamer’ van David Cassidy”. Carla had in Italië met Maurizio gezoend, ‘hij was groot, stoer en had een flinke bos zwarte krullen. En misschien komt hij in de herfstvakantie wel op bezoek’. Niet lang daarna ging ik van school omdat ik met mijn ouders verhuisde naar het hoge noorden. 

Ik heb Carla nog een keer teruggezien. Dat was jaren later. Uit nieuwsgierigheid was ik teruggegaan naar de stad van mijn jeugd. Op de plek waar de school stond, was nu een woonwijk. Toen ik het nabijgelegen overdekte winkelcentrum naderde en de schuifdeur openging, kwam een jonge vrouw achter een kinderwagen en met een hoogblond jongetje naast zich, mij tegemoet. “Hé”, zei ze bij het passeren, “zat jij niet op de nuts Mavo?”. Toen pas zag ik dat het Carla was. We spraken over wat we nu deden, over het oude schoolgebouw en over de leraren van toen. Maar geen woord over het briefje, of over de kelder, laat staan over die eerste kus. 

Dit verhaal is eerder gepubliceerd op Schoolbank.nl 

Archief



Rubrieken