Eric Leltz  RSS feed    

Maandag 6 maart 2006

Maandag 06 maart 2006
Vandaag stond het laatste debat uit de verkiezingsperiode op het programma. Het was het debat georganiseerd door het edese bedrijven contact. Dit waren de stellingen bij het debat en in het kort mijn bijdrage: 1. “Verban de paarse krokodillen”! De beste waarborg voor een toekomstvaste werkgelegenheidsontwikkeling in Ede. Starre regelgeving leidt tot een starre arbeidsmarkt, die weinig nieuwe kansen biedt. Dat is op zijn best goed voor de insiders op de arbeidsmarkt. Maar het is slecht voor outsiders en nieuwkomers zoals werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, herintreders, jongeren, en flexwerkers. We moeten af van starre en bureaucratische werkvormen. Uitvoerders moeten de ruimte krijgen om regelingen meer toe te passen naar de geest in plaats van naar de letter. Zo kunnen zij beter inspelen op individuele situaties. De professionals in het onderwijs, de zorg en bij de politie moeten veel minder tijd kwijt zijn met papierwerk. Het is van de gekke dat men in de jeugdzorg 60% van de tijd besteedt aan papierwerk, dat agenten maar een fractie van hun werktijd op straat zijn en dat op de universiteiten slechts een minderheid direct bezig is met onderwijs en onderzoek. Leraren horen voor de klas, zorgverleners bij de patiënt, politieagenten in de buurt en op straat. Wat kan de gemeente hieraan doen?
Zorgen voor minder bureaucratie. Zorgen voor minder complexiteit want door de vele regels ziet menigeen door de bomen het bos niet meer en krijgen veel mensen niet waar ze recht op hebben. De gemeente is ouderwets georganiseerd welhaast als in het industriële tijdperk. Meer vertrouwen op de medewerkers zodat zij de vrijheid nemen om af te wijken van de regels.
Maar ook het bedrijfsleven kan er wat van. Werkgevers kunnen het werk flexibeler organiseren, faciliteiten efficiënter benutten en goedkoper werken. Organisaties zijn nog teveel gericht op controle en ook in het bedrijfsleven is er nog weinig beslissingsbevoegdheid op de werkvloer. Mensen willen arbeid, zorg en ontspanning flexibel en naar eigen inzicht kunnen combineren en delen. Dat vraagt om een flexibele werkweek. En dat kan ook want veel werk kan ook worden verricht in de avond en in het weekend. Als de werknemer daar zelf voor kiest, kunnen deze uren gelden als normale en acceptabele werktijden, dus zonder toeslagen. Ook moeten werknemers meer thuis kunnen werken. Werknemers krijgen zo meer ruimte om eigen keuzes te maken. De service kan worden vergroot tot buiten de klassieke ‘kantooruren’. Werknemers en werkgevers worden minder geplaagd door files. Tot slot mogen we ook wel flexibeler omgaan met feestdagen. Anderen hoeven niet voor mensen te bepalen welke feesten belangrijk voor hen zijn. We moeten dus veel meer vertrouwen stellen in onze professionals en ze meer te zeggen geven over hun eigen werk. Dat betekent minder gedetailleerde regelgeving, en minder bureaucratische vormen van verantwoording. Dat kan door hiërarchische vormen van toezicht en controle te vervangen door horizontale vormen: bijvoorbeeld via de gebruikers van voorzieningen (gebruikerspanels) en via collega’s (peer review). Ook de vele inkomensafhankelijke regelingen in Nederland veroorzaken bureaucratie, afhankelijkheid en leiden tot het onnodig rondpompen van geld. Daarom moeten we het ontslagrecht voor werknemers in vaste dienst versoepelen. Het soepele ontslagrecht geldt alleen als de werkgever zich voldoende heeft ingespannen voor de persoonlijke ontwikkeling van de werknemer en helpt bij het vinden van een nieuwe baan. Daarnaast moderniseren we de WW. Die wordt hoger maar korter. De WW wordt zo een ‘frictie-uitkering’ die mensen helpt de periode tussen twee banen te overbruggen. Ook moet er recht op participatie komen, geen uitkering maar altijd werk. Overal komen we handen tekort, maar we maken geen werk van werk. Veel uitkeringsgerechtigden snakken naar een betaalde baan, maar vinden deze niet. Bevrijdt daarom werklozen uit het bureaucratische doolhof van reïntegratiebedrijven en instanties als UWV en CWI. Die richten zich vaak ten onrechte op de meest kansrijke groep wegens de lage kosten en de noodzaak tot scoren. Met een beter werkgelegenheidsbeleid kunnen meer mensen zich op eigen kracht redden. Wij willen zelfredzaamheid en de ruimte voor eigen initiatief. 2. Geen behoefte aan “Franse toestanden”! Werkgelegenheid op peil houden en de locale arbeidsmarkt dynamisch houden. Er is de laatste tijd veel werkgelegenheid weggevallen in Ede: Enka, Delacre, defensie. Hier zal de gemeente erg hard aan moeten trekken om werkgelegenheid terug te krijgen. Maar het biedt juist ook kansen voor de gewenste revisie. Werk is belangrijk om in je eigen inkomen te voorzien. Het is ook belangrijk voor de sociale contacten en om jezelf te ontwikkelen. Maar de arbeidsmarkt dreigt voor steeds meer mensen een onneembare vesting te worden. De werkloosheid onder jongeren en allochtonen is schrikbarend hoog. Wie niet of laag geschoold is, maakt weinig kans. Sociale politiek begint dus bij het onderwijs. Werkgevers onderschatten hun eigen mogelijkheden om de economie te laten bloeien. Wij willen ze stimuleren en steunen. Maar ze moeten zelf ook vernieuwen en meer sociale verantwoordelijkheid nemen. De gemeente kan startende ondernemers, kleine zelfstandigen en freelancers faciliteren. Zij spelen namelijk een belangrijke rol in een flexibele economie. Maar de sociale zekerheid is veel slechter voor (kleine) ondernemers dan voor werknemers. Sociale regelingen, zoals de nieuwe basisverzekering in de zorg, verhogen vaak de lasten voor zelfstandigen. Zij betalen dubbel: als werkgever én als werknemer. Dat remt de ondernemingslust en leidt tot risicovermijding. Daarnaast moet de samenwerking tussen kleine bedrijven en hogescholen en universiteiten worden versterkt. Een andere mogelijkheid is het verstrekken door de gemeente van microkredieten en bedrijfsruimte voor kleine bedrijven. Andere manieren om te faciliteren zijn zorgen voor kinderopvang, betaald ouderschapsverlof, scholingsverlof en voor een goede regeling voor werknemers en zelfstandigen om tijdelijk te kunnen zorgen voor zieke naasten. Dit kan worden bekostigd uit de gelden voor de levensloopregeling. Het ondernemerschap is voor veel allochtonen een aantrekkelijke route naar economische zelfstandigheid en maatschappelijke participatie. Ook zal de gemeente er voor moeten zorgen dat werkgevers meer maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Zij spelen een belangrijke rol, maar schieten soms flink tekort. Stimuleer investeringen in innovatie, in onderzoek en ontwikkeling en in de ontwikkeling van werknemers. Bedrijven moeten niet teveel blijven hangen in versleten pleidooien voor lagere lonen en lasten, langer werken en meer snelwegen. Dat is te gemakzuchtig. Geef liever laaggeschoolden meer kansen en ga discriminatie tegen. 3. “werkwijken” tellen ook mee in de opwaardering van Ede! Het vestigingsklimaat en halfstedelijke imago van Ede is aan revisie toe. Nederland kent een mismatch op de arbeidsmarkt. Er is een groeiend tekort aan hoger opgeleiden, waardoor bedrijven ernstig worden belemmerd. Tegelijkertijd groeit het aantal lager opgeleiden, voor wie weinig perspectief is. Een belangrijke oorzaak ligt in het onderwijs. Nederland heeft relatief weinig hoger opgeleiden en veel jongeren die zonder diploma de school verlaten. Daardoor blijft veel talent onbenut terwijl we alle talenten moeten benutten. Mede dankzij technologie ontstaan er veel kansen. Ook voor de burgers. Ze kunnen makkelijker voor zichzelf beginnen of samen met anderen zaken ontwikkelen. Het verdwijnen van grenzen biedt geweldige perspectieven. GroenLinks/PE pleit dan voor schone industrie. Na afloop van de bijeenkomst ben ik naar de redactie van de Gelderlander gegaan voor een interview. Samen met Willy Hulsebos, lijsttrekker van de VVD, stond een dubbelinterview op het programma. Dat was de laatste activiteit voor de verkiezingen. Vanaf nu is de kiezer aan het woord. Vanzelfsprekend hoop ik op een goede uitslag waarna we snel aan het werk kunnen om onze idealen te verwezenlijken.

Woensdag 1 maart 2006

Donderdag 02 maart 2006
Deze avond was er een politiek cafe bij inloopcentrum Meet-Inn. Centraal stond het sociaal beleid in de gemeente Ede. Aan de hand van een aantal stellingen gingen de politici met elkaar en met het publiek in debat. Vooraf hadden we de stellingen al ontvangen. Hierbij in het kort mijn reactie hierop. Stelling: Zorg voor de minderbedeelden wordt gewoon weer zoals in het jaar 1900 waarbij de burgers afhankelijk worden van de goedheid van anderen. (denk aan het ontstaan van voedselbanken) Dit is niet onmogelijk als je het beleid van deze regering voortzet. Het moet natuurlijk geen afschuifsysteem worden. Het is te gemakkelijk zoals de overheid verwijst naar de eigen verantwoordelijkheid van mensen en naar hun eigen sociale netwerken. Voor de overheid is een belangrijk doel van de WMO om het beroep op de AWBZ-zorg te verminderen. Veel zorg wordt overgeheveld naar de mantelzorg waardoor bepaalde zorg meer een gunst dan een recht wordt. Maar dan veronderstel je wel dat ieder een netwerk heeft en dat er, met een duur woord, voldoende sociale cohesie is. Wat betreft de voedselbanken is het goed dat deze er zijn voor mensen die anders onvoldoende te eten hebben. Het geeft aan dat we toch ook nog in een enigszins sociale samenleving leven. Maar in feite zijn deze voedselbanken een schande voor een welvarende samenleving. We moeten ons in alle ernst afvragen of dit de samenleving is waar we naar toe willen. Stelling: Voorzieningen zoals Meet-Inn ontnemen de mens hun eigen verantwoordelijkheid. Daar moeten we wel voor oppassen. Het moet daarom ook geen hangmatje worden. Er dient daarom naast ondersteuning en opvang ruimte te zijn voor het weer op eigen benen leren staan. Maar deze zelfredzaamheid is niet voor iedereen 1,2,3 te leren laat staan weggelegd. Soms is het gewoon een brug te ver. Denk dan aan sociaal kwetsbare groepen als ouderen, langdurig werklozen, chronisch zieken, gehandicapten. Stelling: De sociale netwerken die de WMO veronderstelt zijn nu juist afgebroken door de politieke aandacht voor de individuele vrijheid en autonomie. De maatschappij is ingesteld op individuen. Daar vertel ik niets nieuws mee. Maar dat wil niet zeggen dat er geen sociale netwerken meer zijn. Maar of deze netwerken ook al kunnen functioneren als netwerken van mantelzorgers is wel een vraag voor mij. De voor de WMO belangrijke netwerken zijn nog vaak “old girl’s netwerken”. Er zal aan gewerkt moeten worden om deze netwerken van zorgverantwoordelijken te verbreden: jongens en mannen maar ook door het aantrekkelijk maken van vrijwilligerswerk. Hierbij kan Welstede een rol spelen. Daarnaast zullen alle betrokken organisaties veel beter moeten samenwerken en hun activiteiten op elkaar moeten afstemmen. Hier zie ik een rol weggelegd voor het buurtwerk in samenwerking met bijvoorbeeld kerken en scholen. Stelling: Burgers die aangewezen zijn op sociale voorzieningen scoren alleen op de politieke agenda tot 7 maart. Dit is voor GroenLinks/PE pertinent onjuist. Ons beleid is juist mede gericht op de doelgroep die het moeilijk heeft daarom zijn wij tegen bezuinigingen op bijvoorbeeld welzijn. Wij zullen heel erg alert zijn op de toewijzing van de gelden zodat het geld daar komt waar het hoort en mensen niet afhankelijk zijn van de willekeur van de gemeente. We zijn juist daarom ook niet tegen het oormerken van de gelden. GroenLinks/PE is natuurlijk niet de enige die alert moet zijn. We zien ook een rol voor een inspraakorgaan en een adviesorgaan. Op deze wijze kan bijvoorbeeld de hoogte van de eigen bijdrage in de gaten worden gehouden. De regie hoort bij de gemeente. De raad controleert op het besteden van de WMO gelden, op transparantie en rechtsbescherming. Stelling: Uitbreiding van de openingstijden en activiteiten van Meet-Inn is een noodzakelijke investering van het belastinggeld van de Edese burger Meet-Inn heeft een goede functie en staat open voor samenwerking. Een voorbeeld is de samenwerking met het Leger des Heils om hulp te bieden aan psychiatrische patiënten, alcoholisten en mensen met andere problemen. Er mag door de gemeente daarom best worden geïnvesteerd. Wel ben ik een voorstander van outputsubsidie waarbij telkens de toegevoegde waarde voor de samenleving centraal dient te staan bij de toewijzing van de gelden.

Maandag 27 februari 2006

Dinsdag 28 februari 2006
Vandaag zat ik een debat over de breedtesport georganiseerd door de belangengemeenschap Edese veldvoetbalverenigingen. Er waren tal van bestuurders op afgekomen. Niet alleen van voetbalverenigingen maar ook van andere verenigingen zoals tafeltennis en schaatsen Aan de hand van een aantal stellingen gingen telkens drie politici in debat met de aanwezigen. Het viel me op dat er wel heel erg veel vanuit de verenigingen werd gedacht. Ik heb aangegeven dat voor GroenLinks/PE de breedtesport wel wat meer omvat. Het beoefenen van sport in verenigingsvorm is geen vanzelfsprekendheid meer. Sport, recreatie en ontspanning vallen steeds meer samen ook in ongeorganiseerd of semi-individueel verband. Dus moeten we ook denken aan speelplekken, trapveldjes, fietspaden. Bij het toewijzen van subsidies vormen dit dus rechtstreekse concurrenten van de verenigingen. Ook moet er meer aandacht zijn voor wijkgericht sporten. Het vergroot de leefbaarheid in de wijk. Daarnaast dient er ook aandacht te zijn voor speciale groepen als ouderen (groeimarkt), gehandicapten en allochtonen (lagere sportdeelname). De terugval in de belangstelling voor sportverenigingen geeft ook een afnemende bereidheid voor het vervullen van kader- en vrijwilligersfuncties in teamverband. Dit vraagt om een aanpak van mogelijke knelpunten als: • gebrek aan kader, • ledenverloop, • financiën, • accommodatieproblemen, • complexe wet en regelgeving De gemeente speelt hierin al een rol door te faciliteren op het gebied van accommodaties en subsidies maar moet nu een stap verder gaan door daadwerkelijk te ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn: • Opleidingen en workshops aanbieden, • Steunen via het sportservice bureau • Herinvoeren van een Ede sportpas of WERV pas • Gemeentelijk sportloket. • Vrijwilligers mobiliseren via scholen en bedrijven, vergoedingen. • Zoeken naar meer samenwerking: Sportservice Ede, scholen, maatschappelijke organisaties andere verenigingen. Van de verenigingen vragen we ook wat. Zoek naar efficiency: •Van monofunctionele accommodaties naar multifunctionele accommodaties •Meer clustering met bijvoorbeeld een brede school •Voer gedifferentieerde contributie in: vergoed vrijwilligerswerk door korting op de contributie •Voer eventueel een solidariteitsheffing in. Wat betreft de subsidie doet GroenLinks/PE een pleidooi voor outputfinanciering. Niet langer staat wat je nodig hebt centraal maar veel meer wat je de maatschappij te bieden hebt. Dus niet meer subsidie verstrekken op grond van kwantiteit, zoals bijvoorbeeld het aantal leden, maar steeds meer moet de kwaliteit in termen van de bijdrage aan de samenleving leidend zijn. En ik besef best dat dit moeilijker is om hard te maken. Tot slot de door GroenLinks/PE genoemde doelstellingen voor de sport in Ede:
Steun aan breedtesport en niet aan topsport Breed toegankelijk (brede lagen van de bevolking en betaalbaar) Kwalitatief verantwoord (ISA sportnormen en wettelijke kaders) Een gevarieerd aanbod

Zaterdag 25 februari 2006

Zondag 26 februari 2006
De Edese Turkse vereniging (ETSKV) hield deze avond een verkiezingsbijeenkomst. Aanwezig waren de lijsttrekkers van de VVD, Gemeentebelangen, D66, PvdA, Groenlinks/PE, Edese Jaap, CDA en de Christen Unie. Al deze partijen kregen de gelegenheid om hun plannen voor de Turkse gemeenschap in Ede te ontvouwen. Ik ben ingegaan op de werkloosheid bij de jonge turken en de problemen waar ouderen mee te kampen hebben. Wat betreft de jeugd is het werkloosheidsprobleem niet alleen een combinatie van discriminatie, een niet afgemaakte opleiding en het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal maar heeft ook het afschaffen van regelingen als het “MKB convenant” en “wet samen” er niet veel goed aan gedaan. Overigens werd duidelijk dat de Turkse gemeenschap zich gediscrimineerd voelt maar dat de discriminatie moeilijk is aan te tonen. Wat betreft de ouderenproblematiek heb ik de nadruk gelegd op de groeiende stroom ouderen. Binnen 15 jaar zal het percentage oudere turken stijgen van 7% naar 21%. Hier moet dus rekening mee worden gehouden. Denk dan aan het aanpassen van verpleeghuizen maar ook het toegankelijk maken van allerlei regelingen. Want hier schort het door een cultureel aspect, maar ook door het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal, nog wel eens aan. Groenlinks/PE denkt de Turkse gemeenschap tegemoet te komen door het aanstellen van ouderenconsulent speciaal voor deze gemeenschap, een loket waar zij terecht kunnen met alle vragen en het werken aan stageplaatsen en leerwerkplekken. Aan het eind van de avond zijn we ook nog op de huisvestingsproblemen van de Turkse gemeenschap ingegaan. Per 31 maart moeten zij uit het gebouw waar zij nu zitten maar tot op de dag van vandaag is er nog geen vervangende ruimte. Wel zijn er een paar opties maar er is nog niets concreets.

Archief



Rubrieken