Eric Leltz  RSS feed    

Een generatie van kanslozen voorkomen

Vrijdag 28 augustus 2020

Eric Leltz

Afgelopen week waren er rellen in Utrecht en Den Haag. De openbare ruimte was het podium voor intimidatie, vernielingen en geweldpleging. De spanning liep zo hoog op dat premier Rutte in niet mis te verstane woorden en op ondiplomatieke wijze uit zijn slof schoot en het had over ‘zinloos en onacceptabel gedrag van losgeslagen tuig’.

Wat is er aan de hand?

Het is veel te gemakkelijk om de rellen te bagatelliseren door te stellen dat dit ‘van alle tijden is’. Ook past het niet om de rellen af te schuiven op verveling of het ontbreken van structuur. De rellen zijn eerder de prijs die wordt betaald voor jarenlange rijksbezuinigingen op publieke voorzieningen. Nu wordt de rekening ongevraagd en ongegeneerd op het bordje van gemeenten gelegd. 

Social media

De drempel om te mobiliseren en mee te doen met de rellen is door social media erg laag en de filmpjes die worden gepost zijn als trofeeën binnen een groep. Het doet je in aanzien stijgen in een omgeving waar elkaar overtreffen de norm is. Hierdoor viert het groepsdenken hoogtij waardoor er weinig sociale controle is van buiten de groep. Social media zorgen voor verbinding binnen de groep maar voor verwijdering tussen groepen. Door dit ‘wij en zij denken’ is er minder oog voor iemand buiten de groep en is er geen respect voor wie iemand echt is en wat iemand echt weet. Hierdoor devalueert het aanzien van autoriteit en de waardering voor expertise. In deze sfeer wordt de lijn tussen feit en fictie en tussen kennis en onwetendheid, heel snel heel erg dun en ligt populisme op de loer. 

Lockdown 

Natuurlijk, ook de coronacrisis speelt een rol. De lock-down sloot ons op. Toen de teugels werden losgelaten voelde dit als een bevrijding. Maar toen diezelfde teugels weer werden aangehaald, was het alsof iets werd afgepakt. Dat maakt boos. En dan zijn er ook nog de niet altijd gemakkelijk uitlegbare regels die alle ruimte laten om je juist niet aan die regels te houden. 

Hoe verder?

Het evenwicht tussen ‘mij’ en de ‘ander’ moet worden hersteld. Dit is een zoektocht naar gezamenlijke vrijheid. Vrijheid zit in de beperking van je eigen verlangen en driften. Het draait om kunnen beheersen om de ander ook ruimte te geven. Dit merk je natuurlijk het eerst in je eigen leefomgeving. Daarom ligt hier een opgave voor gemeenten.

Eerste orde

Je kunt direct beginnen met ‘eerste orde oplossingen’. Het gaat dan om interventies als een verbod op sterke drank, extra agenten in de wijk, preventief fouilleren, herwaardering van de contactpersonen in de wijk zoals de wijkagent of de buurtwerker, werken met rolmodellen, het organiseren van culturele activiteiten en het creëren van ontmoetingsplekken. Hiernaast moet worden geïnvesteerd in het krijgen van inzicht in het online leven van jongeren.

Tweede orde

Maar daarmee worden de diepere oorzaken niet weggenomen. Daarvoor zijn ‘tweede orde oplossingen’ nodig. Dat zijn oplossingen waarvan het langer duurt voor de effecten zichtbaar zijn zoals investeren in publieke voorzieningen. Onderwijs bijvoorbeeld zorgt voor emancipatie en vergroot de sociale mobiliteit. Laat iedere leerling vooral groot dromen maar maak ook duidelijk dat wat je vandaag wil niet morgen al bereikt is. Breng realiteitszin, taalbeheersing en mediawijsheid bij. Leer hoe je jezelf kunt vermaken zodat je spoedig vergeet hoe het woord ‘vervelen’ wordt geschreven en laat sport een integraal onderdeel van het onderwijs zijn. Hiermee leer je samenwerken, agressie beheersen en het zorgt voor discipline en geduld. 

Toekomst

Veel minderjarigen die meedoen aan de rellen riskeren een strafblad. Dit blokkeert op termijn voor hen de toegang naar bepaalde functies en is een ticket voor de glijbaan naar criminaliteit. Dit is daarom niet alleen een huidig probleem maar ook een toekomstig probleem. Het loont voor de (lokale) overheid om hierin te investeren want als dit niet wordt aangepakt, ontstaat een generatie van kanslozen.

Burgemeesters raken verkeerde snaar

Vrijdag 31 juli 2020

Eric Leltz

Bij veel burgemeesters zit de vrees voor een tweede golf van het Corona virus er flink in. Zo kwamen de burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam met een pleidooi voor een ‘mondkapjesplicht’. Een verkapt welkom aan toeristen want die inkomstenbron mag natuurlijk niet weer droogvallen. De waarnemend burgemeester van Utrecht sprak zijn bewoners vermanend toe: “We zien dat het aantal besmettingen de afgelopen week is gestegen. En dat komt omdat velen van u zich niet aan de regels houden”. Drie van zijn collega’s uit Noord-Brabant kwamen met een ware ‘wake-up call’ en vragen de inwoners om hun ‘gezond verstand’ te gebruiken: “Wij hebben laten zien hoe je het coronavirus de kop in drukt. En daar komt nu de klad in. Dat is onacceptabel. Dit baart ons zorgen, want alleen samen krijgen wij corona onder controle”.

Het is de vraag of de burgemeesters hiermee wel de gevoelige snaar raken die mensen doet veranderen. Er wordt schuld aangepraat en een beroep gedaan op ‘het gezonde verstand’, wat dit dan ook is. Maar ze redeneren wel heel erg vanuit hun eigen bestuurlijk perspectief, dus rationeel, cognitief en feitelijk. Mensen weten best dat bepaald gedrag ongewenst is, maar er naar handelen is nog iets anders. Angst om leuke dingen mis te lopen weegt snel zwaarder dan het inzien van de risico’s. Zeker als je ziet dat anderen gewoon hun gang gaan. Dan regeert de sociale norm en niet de voorschrijvende norm van de burgemeesters. Daarnaast zijn de risico’s ook nog eens niet direct tastbaar of in sommige gevallen zelfs vermeend verwaarloosbaar. Dan speelt cognitieve dissonantie op en liggen, als je toch graag op vakantie wil of toch dat terrasje wil pakken, tegenargumenten die in jouw straatje van pas komen voor het grijpen. Ook doen de burgemeesters met hun ‘samen’ een beroep op solidariteit, waarvan het maar de vraag is of dat bij hun inwoners ook zo leeft. Mede omdat er mensen zijn die vinden dat ze al genoeg hebben bijgedragen en de versoepelingen zien als een bevrijding die ze niet zomaar loslaten.

Hoe krijg je mensen dan wel in beweging?

Voor een neo-liberale overheid is het uitgangspunt dat inwoners individuele keuzes kunnen maken belangrijk. Alleen wordt dit een probleem als de keuze van de ene persoon een gezondheidsrisico voor een andere persoon oplevert. En dit wordt nog lastiger als deze risico’s niet direct zichtbaar zijn. Daarom zal de overheid toch steviger het voortouw moeten nemen. Het past dan niet om je te verschuilen achter de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van de inwoners zoals de gemeente Tilburg bij de plaatselijke kermis deed toen de ‘anderhalve meter regel’ met voeten werd getreden. Zie de inwoners niet als een grote groep maar zie specifieke groepen. Verplaats je in iedere groep en probeer binnen die groep de inwoners zo persoonlijk mogelijk en zo concreet mogelijk te benaderen. Varieer hierbij ook met de specifieke vorm per doelgroep. Niet iedereen zit op Social media. Biedt een handelingsperspectief. Laat zien wat hen kan overkomen en hoe ze dit kunnen voorkomen. Maak het gemakkelijk door bijvoorbeeld iets aan te leveren wat kan worden opgeplakt, kan worden verstuurd of kan worden gedeeld. Zet influencers in, dat zijn dan niet alleen de YouTube of Instagram sterren maar ook mensen in de stad die bepaalde groepen aanspreken zoals een nachtburgemeester, een stadsdichter of een geestelijke. Breng de boodschap positief door aan te geven wat wél kan, eventueel door enige creativiteit aan de dag te leggen. Het gaat namelijk om gedragsverandering en veel mensen zijn dan niet erg ontvankelijk voor negatieve boodschappen zeker als dat hun plezier in de weg staat en zij toch al het gevoel hebben dat juist dat plezier wordt afgepakt. Breng liever persoonlijke verhalen dan statistiek. En tot slot, hou het klein, dichtbij en tastbaar. Dat laatste kan bijvoorbeeld door cirkels op de grond te zetten bij bijeenkomsten, door veel opvallende plaatsen te creëren om je handen te wassen en door ludieke routemarkering. 

Feest op het plein

Woensdag 10 juni 2020

Eric Leltz

Langzaam komen we weer tot leven na de eerste zorgen over de Corona-crisis. De fase van overleven met steunmaatregelen, economische onzekerheid en dichte winkels lijkt voorbij. Nu komt de fase van de herstart. De winkels gaan weer open en als we de drukte vermijden is weer veel mogelijk. Maar op de eerste de beste zonnige dag was het dilemma goed te ervaren: passen we ons aan aan de nieuwe werkelijkheid of gaan we terug naar de oude vertrouwde orde van de dag van toen.

Bij het herinrichten van winkels en de openbare ruimte om deze Corona-proef te maken is om de oude omzetten te halen, veel meer ruimte nodig. In de winkels is dit niet eenvoudig te realiseren en daarom zal met looproutes en aanduidingen de anderhalf meter samenleving zo goed mogelijk vorm moeten worden gegeven. De horeca is gebonden aan de grens van maximaal 30 bezoekers tegelijk in de zaak. Maar de buitenruimte biedt kansen. Die moet je dan wel hebben. En als je die niet hebt zijn er wel straten en pleinen. De gemeente zal zich hierbij moeten afvragen of de hele binnenstad onder druk van de horeca-ondernemers die graag de draad van voor de Corona-crisis weer willen oppakken, wel één groot terras moet worden. De openbare ruimte is van en voor iedereen. Ook voor degenen die minder behoefte hebben aan een trappist op een terrasje of een feest op het plein. Er zijn ook mensen die graag meer (nacht)rust hebben, of meer bewegingsvrijheid of meer ruimte. Een gemeente zou er goed aan doen om het voortouw te nemen en de openbare ruimte zo in te richten dat veel meer inwoners en bezoekers kunnen genieten van de charme van de stad of dorp. Grijp de kans aan om veel meer lokaal, dus wijkgebonden of zelfs buurtgebonden in te richten. Creëer op pleinen, op parkeerplaatsen en in groengebieden in de wijk kleinschalige horecavoorzieningen waar buurtbewoners kunnen ontspannen en kunnen genieten van elkaars nabijheid. Hiermee ontlast je de binnenstad, zorg je voor meer verbondenheid in de buurt en ga je beter om met de schaarse openbare ruimte. 

Daarnaast ligt voor de langere termijn een fundamentele vraag bij de horecabranche. De huren van de panden zijn gebaseerd op de prijs van het pand en de locatie. Die locatie ziet er na de lockdown voor wat betreft de mogelijke opbrengsten wezenlijk anders uit. Dat is een signaal voor alle partijen om hun businessmodel tegen het licht te houden. Voor de horeca is het dan de vraag hoe een rendabel businessmodel te maken met minder klanten, voor de vastgoedondernemers hoe aan te kijken tegen de huurwaarde van de panden. En als dit niet vanzelf gaat, moeten beide partijen hier wellicht door de gemeente bij worden geholpen. En niet om het verlies ten opzichte van het verleden aan te vullen maar wel om het besef te laten doordringen dat er een nieuwe werkelijkheid is ontstaan. Voor de horeca-ondernemers betekent dit een stap van de kwantiteit van ‘massa is kassa’ naar kleinschaliger initiatieven waar kwaliteit meer leidend is, voor de vastgoedondernemers betekent het dat ze huren niet meer kunnen baseren op de ‘tijd van toen’. Op deze wijze zetten ze samen, al of niet geholpen door de gemeente, de stap van ‘steeds meer’ naar ‘steeds beter’. 

Open up

Zondag 03 mei 2020

Eric Leltz

‘Open-up’ was, toen we ons nog druk maakten om stikstof, de opwarming van de aarde en wie kampioen zou worden in de keukendivisie, de slogan waarmee Rotterdam het Eurovisie songfestival aan de man wilde brengen. Het kwam er helemaal niet van want het Corona-virus speelde een valse noot en bracht ons in een crisis met een ‘lockdown’ als gevolg. Een intelligente lockdown, dat dan weer wel. ‘Open up’ past nu beter bij de wijze waarop we uit deze ‘lockdown’ moeten komen. Maar voorlopig zitten we nog midden in de crisis of als we op de Duitse bondskanselier Merkel mogen afgaan, zitten we zelfs nog maar aan het begin. Het is dan ook begrijpelijk dat de korte termijn even alle aandacht krijgt. We varen op zicht en leven van deadline naar deadline in de hoop dat we steeds weer ietsje meer mogen. Maar eens zal het gewone leven weer zijn gang nemen. Al mag het ‘gewone’ niet worden vertaald met ‘als vroeger’, want hoe dan ook, dat leven zal er anders uitzien. 

En per wanneer zullen we dit ervaren? Dat is zeer onzeker en juist dat knaagt, wakkert het ongeduld aan en doet een beroep op onze zelfbeheersing. Daardoor wordt menigeen burgerlijk ongehoorzaam en worden, al is het maar voor even, alle opgelegde beperkingen aan de laars gelapt. 

En hoe zullen we het leven hervatten? Daar spelen gemeenten een grote rol in. Ze denken natuurlijk al na over welke mogelijkheden er zijn en welke instrumenten kunnen worden ingezet om de herstart goed te laten verlopen. Hier ligt een kans om het echt anders te doen. Dat zal ook wel moeten want als we naar een ‘anderhalve-meter samenleving’ gaan, en dat zal in het begin van de ‘Open-up’ zeker het geval zijn, ligt er wel de vraag voor hoe dit fysiek en organisatorisch in te richten om de stad leefbaar te houden. Dan wachten vele vragen op even zo vele antwoorden. Dat kan bijvoorbeeld gaan om vragen als:

  • Hoe richten we de openbare ruimte in?
  • Hoe kennen we subsidies en steun toe?
  • Hoe kunnen we helpen om de verdienmodellen van winkeliers rendabel te maken?
  • Hoe gaan we om met besluitvorming?

Dat zijn nog maar een paar vragen maar ze stellen de gemeentes al voor een fikse uitdaging.

De openbare ruimte zal in een ‘anderhalve-meter samenleving’ anders moeten worden ingericht. Niet alleen om de normale stroom voetgangers en fietsers de ruimte te geven maar ook om mensen op te vangen die geen gebruik meer willen maken van het openbaar vervoer omdat daar allerlei restricties gelden of omdat ze het te risicovol vinden. Zo’n beleid zal gericht moeten zijn op duurzame mobiliteit met autoluwe zone’s om voetgangers en fietsers de ruimte te geven. Hiermee wordt meteen ook een bijdrage geleverd aan de algemene gezondheid en de vermindering van de CO2-uitstoot. Een belangrijke issue uit het klimaatakkoord.

Bij het toekennen van subsidies en steun kan naast salariëring van de top en mate van zorg voor een inclusief beleid, worden gekeken naar de maatschappelijke bijdrage en de wijze van gebruik van de openbare ruimte. Een voorbeeld om dit te toetsen is de ‘Common good balans’ waarbij gekeken wordt naar het gebruik van waarden als ‘het hanteren van de menselijke maat’, ‘solidariteit’, ‘duurzaamheid’, ‘transparantie’ en ‘medezeggenschap’.

Bij andere verdienmodellen kan worden gekeken naar het faciliteren van de spreiding van winkeltijden en schooluren. Het is onhoudbaar om de inkomsten van bijvoorbeeld restaurants, bioscopen en theaters aan te vullen tot hun omzet van voor de crisis. Zij zullen wegen moeten vinden om bestaansrecht te behouden met minder stoelen en tafels. Denk dan na over wat de lokale overheid kan doen om de ‘business’ rendabel te houden. Sta open voor nieuwe ideeën en faciliteer dat deze breed worden verspreid. 

Wat betreft besluitvorming. De gemeenteraad vergadert nu als noodgreep digitaal of in afgeslankte vorm in de raadszaal. Wat wordt hier het nieuwe normaal? Gebruik de nu opgedane ervaring om de inwoners meer bij de besluitvorming te betrekken. Dat kan bijvoorbeeld met Social media, digitale burgerraden en een G1000 aanpak op diverse manieren worden ingevuld.

Er ligt bij iedere gemeente een verantwoordelijkheid om het landelijk beleid te vertalen en aan te vullen om te zorgen dat haar inwoners en bedrijven na de Corona-crisis niet komen te leven in een gemankeerde stad. Wacht als gemeente niet te lang en pak die handschoen op.

Archief



Rubrieken