Eric Leltz  RSS feed    

Haags denken

Woensdag 16 maart 2022

Eric Leltz
Onlangs kregen de gemeenteraadsfracties van D66 en GroenLinks een oekaze van hun fractievoorzitters in de tweede kamer om de oren. Hierin stellen Kaag en Klaver dat Forum voor Democratie en de PVV moeten worden uitgesloten bij het formeren van college’s na de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart aanstaande. Het klinkt wellicht daadkrachtig maar wat ze vooral laten zien is een staaltje Haags denken waar hiërarchisch vanuit Den Haag wel even wordt bepaald wat in ‘de provincie’ moet gebeuren. Waar bemoeien Kaag en Klaver zich mee? Hier gaan ze namelijk helemaal niet over. De gemeenteraad is het hoogste orgaan in de gemeente, laat de leden van de eigen partij dus mooi zelf uitmaken in wat voor een coalitie ze willen stappen. Loop hen vooral niet voor de voeten met stoere praat maar toon vertrouwen. De leden van de gemeenteraad zijn gekozen door de eigen lokale leden die zicht hebben op de lokale omstandigheden. Dus zijn die nieuw gekozen gemeenteraadsleden mans genoeg om tot een goede coalitie te komen die een afspiegeling vormt van de verkiezingsuitslag en de lokale partij standpunten. 

Als het hen zo uitkomt schuiven Kaag en Klaver democratische principes aan de kant. Daarmee begeven zij zich niet alleen op een speelveld waarop hun opponenten zich veel beter thuis voelen, maar ze doen daarmee ook juist datgene wat ze anderen verwijten. Uitsluiten hoort niet thuis in een democratie. Je kunt wél het gesprek aan gaan en dan besluiten dat ‘we toch niet zo goed bij elkaar passen’. Maar uitsluiten is voor bange onzekere politieke bestuurders die hun handelen laten afhangen van anderen zonder zelf ruggengraat te tonen. Met uitsluiten gaat de democratie richting het hellende vlak. 

Met hun ketelmuziek tonen Kaag en Klaver maar weer eens aan dat politiek leiderschap in een democratie niet voor bange mensen is. 

Graag wel over je eigen graf heen regeren.

Donderdag 03 maart 2022

Eric Leltz
De gemeenteraadsverkiezingen komen er aan en de plannen gebundeld in de partijprogramma’s staan weer bol van de goede voornemens. Onontkoombaar is het bouwen van woningen een van die goede voornemens. In het verleden is onvoldoende geanticipeerd op de vraag naar woningen, waardoor een tekort is ontstaan en nu zal dit tekort, het liefst binnen een raadsperiode, worden ingehaald. En dus worden alle vrijliggende stukken grond in de gemeente ingepland voor woningbouw, worden kantoren omgebouwd tot studentenwoningen en kerken tot appartementencomplexen. ‘Bouwen, bouwen, bouwen’ is het mantra. Dat de partijen daarbij laten zien dat ze goed op de korte termijn kunnen denken maar wat minder op de lange termijn mag het plezier niet wegnemen. Hoe belangrijk het hebben van een dak boven je hoofd ook is, wat de politici uit het oog verliezen is het welzijn en welbevinden op de langere termijn. Het steeds meer verstenen van de stad maakt van de stad een compacte anonieme stad en waar mensen dicht op elkaar wonen gaat de leefbaarheid drastisch achteruit. Dan gaat het niet alleen om sociale verbindingen maar ook om gezondheid. Planten en bomen hebben een grote invloed op de kwaliteit van de leefomgeving. Groen verfraait de omgeving, geeft ruimte aan ontspanning en beweging en dempt het verkeerslawaai. Daarnaast verbeteren bomen de structuur van de bodem en zorgen ze er voor dat meer water kan worden vastgehouden waardoor bij hevige regenval minder wateroverlast ontstaat. Bomen geven ook schaduw en bevochtigen de lucht. Hierdoor worden extreme temperaturen in de stad beperkt en voelt het koeler. Bovendien levert een groene omgeving een belangrijke bijdrage aan de luchtkwaliteit in de stad door het verlagen van de hoeveelheid fijnstof.

Politici in de groef

Het afwegen van belangen zal meer centraal moeten staan. Maar als het vizier in de gemeentepolitiek eenmaal is gericht op ‘bouwen, bouwen, bouwen’, is die richting moeilijk te veranderen. Politici zitten dan al in de groef dat door de nieuwbouw de stad wordt ‘versterkt’ of ‘geoptimaliseerd’. Eufemistische kreten die moeten verdoezelen dat wat de inwoners ook zeggen of vinden, de bouw wel gewoon door moet gaan. Want politici willen niet alleen dolgraag de wens van woningzoekenden honoreren, ze voelen ook de hete adem van projectontwikkelaars in de nek. Dezelfde projectontwikkelaars waarmee hun wethouders geregeld om de tafel zitten. Menigeen die op de nadelen van al dat bouwen durft te wijzen, wordt weggezet als egoïst, groene drammer of NIMBY-type. En als de bezwaarmakers zich dan nog steeds niet laten afschrikken wordt de kaart van de ‘tijdelijke bouw’ uitgespeeld. Is weleens in kaart gebracht hoeveel van de na de tweede wereldoorlog neergezette ‘tijdelijke woningen’ er nog steeds staan?

Een brede en een verre blik

Oog hebben voor het sociaal belang is een goede zaak. Maar kijk dan ook met een brede en verre blik. Een brede blik omdat het niet alleen om woningbouw gaat maar bijvoorbeeld ook om leefbaarheid, behoud van groen en sociale veiligheid. En een verre blik omdat het niet alleen over het nu gaat maar ook over het straks, de toekomst, want die huizen staan er nog wel even. Ook dan moet de stad leefbaar zijn. De verantwoordelijkheid daarvoor moet nu al worden gedragen want besluiten van nu hebben grote gevolgen voor later. 

In het besef dat jezelf nooit in de schaduw van de boom zal zitten die je vandaag plant, moet je dus juist wel over je graf heen regeren. Voorkom daarom dat de oplossingen van vandaag de problemen van morgen worden. 

Online monitoring

Donderdag 26 augustus 2021

Eric Leltz
Onlangs kwam aan het licht dat het Openbaar Ministerie (OM) met het achterhalen van verdachten via het kentekenregistratiesysteem flink over de schreef gaat. Met een geavanceerd systeem van camera’s boven de Nederlandse snelwegen worden dagelijks miljoenen kentekens van auto’s geregistreerd. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld bewegingen van verdachte auto’s worden nagegaan, Dat dit van nut kan zijn bleek onlangs bij de snelle aanhouding van twee verdachten van de moord op Peter R. de Vries. Naast foto’s van kentekens worden echter ook foto’s van de auto’s gemaakt én van de inzittenden. Dit is aan de ene kant natuurlijk heel praktisch voor opsporingsdiensten maar omdat een wettelijke kader ontbreekt is het aan de andere kant ook strafbaar. Als zelfs het OM de wettelijke regelgeving niet kent of niet in acht neemt, staat haar geloofwaardigheid op het spel. Dat ook de gemeentelijke overheid nog een lesje te leren heeft als het gaat om online-monitoring en privacy bleek onlangs uit een onderzoek van de NHL Stenden Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen. 

Uit dit onderzoek blijkt dat gemeenten op social media Facebook-groepen en Twitter-profielen in de gaten houden om zicht te krijgen op mogelijke ongeregeldheden als rellen en demonstraties. Een op de zes onderzochte gemeenten gingen zelfs zo ver dat ze zonder restricties gebruik maakte van gefingeerde Facebook-namen en nepaccounts. Ook werd Marktplaats afgestruind op zoek naar inwoners met bijverdiensten.

Als ambtenaren, buiten een wettelijk kader om, dit soort online onderzoeken doen liggen willekeur, positioneel machtsmisbruik en privacyschending op de loer. Daarnaast bestaat het gevaar dat persoonsgegevens worden gelekt. Ook zijn dit ernstige inbreuken op de rechten van inwoners die de bevoegdheden van gemeentes dan ook verre te boven gaan. Zelfs aan de politie en inlichtingendiensten is deze vorm van online-monitoring alleen onder strikte regelgeving voorbehouden.

Uit het onderzoek blijkt verder dat bij ongeveer eenderde van de onderzochte gemeenten geen functionaris gegevensbescherming is betrokken bij online-monitoring terwijl dat wettelijk wel verplicht is. De onwetendheid is groot want de ambtenaren waren zich er vaak niet van bewust dat ze de wet overtraden. Dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) niet inhoudelijk kon reageren op de resultaten van het onderzoek omdat “ze nog bezig zijn met een inventarisatie van online-monitoring” is veelzeggend. De slapende hond is nog maar net wakker geschrokken.

Je kunt er op wachten dat wanneer gegevens worden verzameld de wettelijke kaders op de proef worden gesteld en over de randen van het toelaatbare heen wordt gekeken. Alleen daarom al is het verstandig als gemeenten een begin maken met een intern gesprek over wat wel en niet mag. Daarbij dient vanzelfsprekend de huidige wetgeving als uitgangspunt. Vervolgens zullen de resultaten van de gesprekken hun weerslag moeten krijgen in de interne cultuur. Daarmee voorkom je dat een individuele ambtenaar zich achter zijn laptop een inspecteur Clouseau waant.

Vertrouwen

Dinsdag 22 juni 2021

Eric Leltz
Vertrouwen is in de politiek geen vanzelfsprekendheid. Daar hebben politici helaas zelf een groot aandeel in. Dat komt niet alleen omdat ze sjoemelen met declaraties, opdrachten aan vriendjes gunnen of ‘fake news’ uitkramen, het komt ook door hun achtergrond. Zo is de Tweede Kamer totaal geen afspiegeling van de samenleving. Het aandeel hoogopgeleiden is er 90%, in de samenleving is dit nauwelijks 40%. Een volksvertegenwoordiger die weinig overeenkomst met zijn achterban heeft wordt minder snel vertrouwd. Daarnaast hebben veel kamerleden geen andere werkervaring dan politieke zoals fractiemedewerker, politiek woordvoerder of assistent. Daardoor kennen ze het Haagse systeemwereldje op hun duimpje maar weten ze nauwelijks wat daar buiten, in de leefwereld van de ‘gewone’ man of vrouw, speelt. Maar ze beslissen daar wel over. Geen wonder dat een flink deel van de samenleving zich niet gehoord voelt en afhaakt.

Zou het lokaal beter zijn met dat vertrouwen? Daar lijkt het niet op als je een snelle globale blik op het nieuws werpt. Zie de gemeente Enschede die aan de hand van WiFi tracking bezoekers van de stad volgt, of gemeenten zoals Nijmegen, die het heel normaal vinden om met nepaccounts inwoners online in de gaten te houden. Zal dit beeld anders zijn als we inzoomen en iets gedetailleerder kijken? Nou, dat valt tegen. Neem ‘s-Hertogenbosch. Zoals bij iedere gemeente staat ook in ‘s-Hertogenbosch woningbouw hoog op de agenda. Een van de locaties voor inbreiding is het Annapark. Midden in dit park staat een appartementencomplex gepland. Als vanzelfsprekend wordt dit complex gegund aan de projectontwikkelaar die ooit als risico-investering een aangrenzend stuk bos heeft aangekocht waar toen en tot op de dag van vandaag, niet mag worden gebouwd. De omwonenden hebben protest aangetekend tegen de bebouwing. Gaandeweg werd hun relatie met de wethouder slechter en slechter omdat besluitvorming steeds werd uitgesteld, er werd teruggekomen op eerdere besluiten en er gewoonweg niet werd geluisterd. Uiteindelijk greep de gemeenteraad in en gaf de wethouder opdracht om opnieuw met de omwonenden om de tafel te gaan zitten onder begeleiding van een adviesbureau. Hoewel deze opdracht maar deels werd uitgevoerd lagen er uiteindelijk wel drie opties voor het park op tafel. Bij al deze opties is de projectontwikkelaar af van zijn risico-investering.

Wat bij de omwonenden een onprettig gevoel geeft is:

  • Het verengd denken. Er wordt gedacht in deelbelangen, de woningnood is het probleem. Daar moet alles voor wijken. Dat dit ten koste gaat van de groene ruimte lijkt minder relevant.
  • Het korte termijn denken. Het probleem van nu, woningnood, staat centraal. Of dit op de middellange termijn nieuwe problemen geeft wordt niet gezien of niet onderkend. 
  • De verwevenheid van de professionals uit de gemeente en de projectontwikkelaar. Zij komen elkaar op verschillende bouwplaatsen tegen waardoor hun relatie beter is dan die met de steeds wisselende inwonergroepen. Onderlinge een-tweetjes zijn dan snel gemaakt en zetten andere belanghebbenden buitenspel. Overigens, ook het adviesbureau doet vaker zaken met de gemeente dan met de inwoners.
  • De ondoorzichtige besluitvorming omdat bewust of onbewust niet alle kaarten open op tafel liggen.

Het is dus niet zo verrassend dat de omwonenden hun vertrouwen in ‘het stadhuis’ hebben verloren en ten einde raad andere wegen zijn gaan bewandelen zoals via een WOB-verzoek en de  ombudscommissie. 

Is dit exemplarisch voor de lokale politiek of hebben we het hier over een uitzondering? Het antwoord laat zich raden. In maart volgende jaar zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. Een nieuwe kans om met een schone lei te beginnen en het onderling vertrouwen echt serieus te nemen. Maar dan zal er wel een nieuwe generatie politici moeten aantreden.

Archief



Rubrieken