Eric Leltz  RSS feed    

Wasmachine

Woensdag 27 april 2016

Eric Leltz

De Plastic Soup Foundation is een campagne begonnen tegen een vorm van plasticvervuiling die in alle westerse huishoudens voorkomt: via de wasmachine. De campagne 'Ocean Clean Wash' moet leiden tot productinnovaties zoals synthetische garens, geïmpregneerde kleding die bij wasbeurten geen of minder vezels afgeven en filters in wasmachines die het afvalwater reinigen.

Bij het wassen van kunststof kleding komen miljoenen kleine plastic deeltjes vrij die in de oceanen terechtkomen. In tal van zeedieren wordt dit plastic aangetroffen. Het zijn vooral de allerkleinste deeltjes plastic, de deeltjes die bij wasbeurten vrijkomen, die zorgen baren. Via het eten van vis komen deze deeltjes in het lichaam van mensen. Zonder tegenmaatregelen bevatten de wereldzeeën over 10 jaar op elk 3 ton vis één ton plastic. Mede omdat het aantal wasmachines exponentieel groeit.

Mooi voorbeeld van een innovatie: het bedrijf Bionic Yarn maakt garen van gerecycled plastic uit de oceanen. G-Star gebruikt deze garen weer deels in haar kleding.

Hu voor Nu en straks

Maandag 18 april 2016

Eric Leltz

Woord vooraf

Dit is de eerste pagina van een pamflet dat ik vanuit een oprechte zorg over de situatie binnen de Hogeschool Utrecht, op verzoek van het opleidingsmanagement heb geschreven. Dit stuk is niet geschreven door interviews af te nemen en notulen te lezen, wel door observatie van binnenuit te combineren met mijn kennis van verbetermanagement en mijn ervaring als auditor en met het leiden van een onderwijsorganisatie in transitie.

En natuurlijk is dit een gekleurd beeld, mijn kleur! Het is eenvoudig om dit af te doen als klaagzang of om met tegenargumenten het een en ander te weerleggen. Ik heb het allemaal wel zo ervaren. Het toont betrokkenheid bij de organisatie. Gebruik dit document om die reden liever als reflectie.

In het oorspronkelijke pamflet zit een aanzet om binnen 2 jaar weer binnen de top3 van Nederlandse opleidingen te staan.

Inleiding (context)

De samenleving verandert. We gaan

  • Van bezit van goederen naar gebruik
  • Van lineair georganiseerd naar circulair
  • Van global naar 'glocal'
  • Van verzorging naar participatie
  • Van verticaal georganiseerd naar horizontaal
  • Van ik naar samen

Onder druk van deze ingrijpende veranderingen staan organisaties voor de uitdaging om zich opnieuw uit te vinden. De bestaande manier van werken knelt steeds meer. De systeemwereld waar 'meetbaar' (meten is weten) centraal staat sluit steeds minder aan op de leefwereld waar 'merkbaar' centraal staat.

In ruim honderd jaar is de wereld ingrijpend veranderd maar de hiërarchische organisatiepiramide uit het industriële tijdperk is nog steeds het dominante organisatiemodel. Voor wie het wil zien zijn de veranderingen duidelijk zichtbaar in concepten als Uber en AirBnB maar ook in het zzp-schap of crowdfunding initiatieven. En degene die het niet willen zien? Zij kunnen eenvoudig de signalen negeren en voorbeelden noemen van mislukkingen.

En toch, de transitie is als een veenbrand die opeens overal kan oplaaien. Een goede aanleiding hiervoor is de generatie die er aan komt. De generatie die nu studeert, ook aan de Hogeschool Utrecht, ook aan de Faculteit Communicatie en Journalistiek (FCJ). Dit is de eerste generatie die over een essentieel onderdeel van de samenleving, ICT, meer weet dan de beleidsmakers. Zij zullen de onuitputtelijke mogelijkheden van ICT vele malen beter benutten dan nu wordt gedaan in het bedrijfsleven.

Observatie

De uitdaging voor een organisatie is om vanuit haar kernidentiteit te concurreren op toegevoegde waarde. Dit betekent dat ze

  • snel kan reageren op verandering (wendbaar),
  • een flexibel bedrijfsmodel heeft,
  • innovatief is,
  • creatief is en
  • kan omgaan met onzekerheid

Bedrijven dienen permanent in de 'leermodus' te zijn. Dit betekent dat er korte cycli zijn zodat je kunt leren, experimenteren en reflecteren. Hierbij past een cultuur waar fouten mogen worden gemaakt en waar medewerkers en management kunnen omgaan met onzekerheid. Een opleiding dient in een vroegtijdig stadium te weten waar ze voor opleidt. Een opleiding leidt studenten op

  • voor banen die nog niet bestaan,
  • met technieken die nog niet zijn uitgevonden en
  • voor uitdagingen die we nog niet kennen.

Zo stonden in de top 10 van meest begeerde banen in 2010 alleen maar banen die in 2004 nog niet bestonden.

De FCJ richt zich echter nog teveel op (behoud van) de oude wereld. Het gaat heel veel over het 'wat' en het 'hoe' maar heel weinig over het 'waarom'. De vraag 'waarom zijn we op aard?’ wordt nauwelijks gesteld. De vraag geeft een antwoord op wat de bedoeling is van wat we doen. Zonder te weten wat de bedoeling is kan de energie niet worden gericht en is niet duidelijk of een activiteit, van wie dan ook in de organisatie, wel bijdraagt aan dat doel of die bedoeling. De organisatie van de FCJ is hier niet klaar voor of in het beste geval, worstelt hiermee en is druk met zaken waar veel energie naar toe gaat.

Efficiency

Zaterdag 09 april 2016

Eric Leltz

De Hogeschool Utrecht had afgelopen week een slechte pers. Eerst een artikel over de verstikkende werksfeer, vervolgens een artikel over de onrust over de nieuwe manier van werken en alsof dat nog niet genoeg was werden kamervragen gesteld "of de minister de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding van studenten op de Hogeschool nog wel kan garanderen".

  • Is dit prettig? Nee.
  • Kan de Hogeschool Utrecht het tij nog keren? Ja
  • Is dit gemakkelijk? Nee, natuurlijk niet.

Te lang is binnen de Hogeschool gestuurd op efficiency winst. Dit hoeft geen verkeerde bedrijfsfilosofie te zijn maar dit is het wel als eenzijdig alleen hiernaar wordt gekeken. De financiële voordelen van de organisatie stonden teveel centraal en bijvoorbeeld het perspectief van de studenten, de medewerkers maar ook de toekomst (innovatie) bleven onderbelicht. Dan ben je eigenlijk alleen maar aan het bezuinigen.

Een organisatie kent primaire en secundaire processen. In het primaire proces wordt het geld verdiend. Daar zit de reden van bestaan. Voor een Hogeschool is dit opleiden en in iets mindere mate onderzoek. Het secundair proces bestaat uit alle ondersteunende activiteiten om het primair proces zo goed mogelijk te laten verlopen. Voorbeelden zijn het maken van roosters, de schoonmaak en de salarisadministratie. Deze processen mogen binnen de afgesproken kwaliteit, zo efficiënt mogelijk verlopen. Alle energie die daar wordt uitgespaard kan dan naar het primair proces.

In het primair proces staat de door de student beleefde kwaliteit centraal. Die kwaliteit wordt voor het grootste deel in de klas gemaakt in het contact tussen docent en student. Dan gaat het om effectiviteit en veel minder om efficiency. Richt dan ook alle energie op het leslokaal en faciliteer om daar een excellent primair proces mogelijk te maken. Zorg dan dat activiteiten die bijdragen aan het excelleren zo dicht mogelijk op het primair proces zitten. Vanuit die visie is het dus onverstandig om ondersteunende diensten als een studentenbalie of een mediatheek ver weg te halen bij de werkvloer. Ook al lijkt dit voor de organisatie efficiënter.

De stad als kennispolis

Vrijdag 08 april 2016

Eric Leltz

De digitalisering van de samenleving is al een tijd gaande. Was het aanvankelijk zo dat iedereen overal bereikbaar was, steeds meer gaat het om het verbinden van mensen met elkaar en met 'dingen'. Door deze 'Internet of Things' kan heel veel (big) data worden verzameld. En uit deze data kan met behulp van slimme technologie veel kennis worden vergaard.

Daarnaast maakt de samenleving een transitie door waarbij veranderingen steeds meer van onderop worden geïnitieerd. Bottom-up in plaats van top down en hiërarchisch. Door de participatiemaatschappij komt steeds meer op het bordje en in handen van de burger.

Gemeenten zitten dicht bij de burgers en hebben dus de mogelijkheid om hier op in te spelen. Digitalisering speel daarbij een grote rol. Technisch kan al veel en er wordt ook al het een en ander gedaan:

  • Actuele verkeersinformatie gecombineerd met smart borden kan het aantal verkeersbewegingen beperken door mensen snel naar hun bestemming te leiden zoals bijvoorbeeld een parkeerplaats,
  • Aan de hand van die verkeersbewegingen zijn potentiële opstoppingen te signaleren voordat deze zich voordoen,
  • Energieverbruik in een buurt kan in kaart worden gebracht waardoor opgewekte energie kan worden verdeeld,
  • Lantaarnpalen die alleen licht geven als het nodig is en aangeven wanneer het tijd is voor onderhoud,
  • Vuilcontainers met sensoren geven aan of ze wel of niet geleegd moeten worden,
  • Wegen die naar omstandigheden een andere kleur krijgen of warmte opslaan.

Met de verzamelde data kan veel in een vroeg stadium inzichtelijk worden gemaakt. En door het mobiele en 'connected' karakter kan pro-actief en permanent in plaats van achteraf en periodiek, worden gehandeld. Een 'smart agent' is in staat om aan de hand van de data menselijk gedrag te voorspellen en daarop te anticiperen.

De mogelijkheden zorgen voor nieuwe spelregels en hebben al menig speelveld ontwricht. Denk aan de taxiwereld (Uber) en hotelwereld (Airbnb). Deze ontwikkelingen zullen ook gemeenten niet onberoerd laten.

Een goede reden voor gemeenten om opnieuw naar zichzelf te kijken en na te denken over haar toekomstige rol en positie. Het dwingt om nog beter te kijken naar privacy, toegankelijkheid en beveiliging. Dan kan een stad zich langzaam ontwikkelen tot 'kennispolis'. Of zal het zo'n vaart niet lopen?

Archief



Rubrieken