Eric Leltz  RSS feed    

Vrijdag 6 oktober 2006

Zaterdag 07 oktober 2006
In het kader van het inwerkprogramma voor nieuwe raadsleden stond deze middag een workshop “Ontwikkelingsplan buitengebied en zoekzones Wonen en Werken” op het programma. Het onderwerp ligt duidelijk in het verlengde van de activiteiten van de raadscommissie “ruimtelijke ontwikkeling”. Er was een redelijke opkomst: dertien raadsleden en fractievolgers hadden de weg naar deze workshop gevonden. Samen met Mustafa vertegenwoordigde ik GroenLinks/PE. Zoals gebruikelijk was het weer een goed en verzorgd programma waarbij drie sprekers, wethouder Wilke Dekker, Andries van den Berg en Martin Looije, dieper ingingen op de onderwerpen. Het buitengebied van Ede is een van de grootste van Nederland. In dat buitengebied staan veel schuren met woningen. In die schuren huizen soms dieren en dan noemen we die schuren ineens stallen. De gemeente heeft aan iedere bewoner van het buitengebied gevraagd wat de toekomstplannen zijn. Is uitbreiding aan de orde of denkt men aan ophouden met het agrarisch bestaan omdat er geen opvolging is? In het laatste geval werkt de gemeente mee aan wat genoemd wordt een “warme sanering”, zodat de agrariër kan afrekenen met de fiscus en de stallen kunnen worden weggehaald. Voor dit weghalen zijn natuurlijk wel weer duidelijke regels. Deze regels zijn vastgelegd in allerlei planologische stukken. Zo is er door de provincie voor de buitengebieden als het ware eerst een fundament gelegd. Dat fundament heet het reconstructieplan. Daar boven op of beter daarbinnen, komt het structuurplan en vervolgens komt de gemeente met het bestemmingsplan. Dit laatste plan moet weer passen in de eerder gestelde kaders van het structuurplan. Gevolg is dat je als gemeente alert moet zijn om tijdig bepaalde wensen te kunnen inbrengen. Met veel humor vertelde Wilke Dekker over de soms moeizame relatie tussen provincie en gemeente. Zo wil de provincie eigenlijk zoveel mogelijk mensen huisvesten in de vrijkomende en verbouwde schuren in de buitengebieden terwijl de gemeente liever jonge gezinnen en starters, zoals studenten, aan de rand van het dorp en dicht bij de voorzieningen ziet. De gemeentelijke wens heeft als voordeel de verhoging van de leefbaarheid van het dorp, maar dit kan dan weer botsen met het mogelijk verdwijnen van het dorpse karakter. De aanpak van de provincie genereert natuurlijk weer veel autoverkeer in het buitengebied en het mogelijke verdwijnen van het typische karakter van het buitengebied. Toch is het van belang om een innige relatie met de provincie te onderhouden omdat zij gelden beschikbaar hebben voor projecten. Om die reden heeft Ede als het ware steeds projecten op de plank liggen die dan kunnen worden ingediend zodra een kans zich voordoet. In de perspectiefnota van de gemeente is een bedrag van 5 miljoen euro opgevoerd voor het buitengebied. In het algemeen wordt bij de projecten gerekend met de sleutel dat tegenover 1 euro van de gemeente, 4 euro’s van de provincie staan. Bijgevolg is dus potentieel 25 miljoen euro beschikbaar voor het Edese buitengebied. Terloops werd nog even ingegaan op het typische karakter van de Veluwnaar. Gewend aan de schrale grond is deze gericht op overleven. Die mentaliteit komt in het contact met de agrariër steeds weer terug.


Reactie geven

Naam *
Email *
Website
Bericht *

Archief



Rubrieken